Les 6: Burgerlijke cultuur: Kerk en schouwburg / Kunst op het toneel

 Kerk en schouwburg &
Kunst op het toneel
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

 Kerk en schouwburg &
Kunst op het toneel

Slide 1 - Tekstslide

Reformatie:
  • De protestanten scheiden zich af van de Rooms Katholieke Kerk.
  • Het gaat protestanten alleen om Gods woord (solo scriptura). Religieuze rituelen en symbolen die niet rechtstreeks uit de Bijbel komen, horen volgens hen niet in de kerk thuis. 
  • Protestantse kerken zij dan ook een stuk soberder dan de katholieke. 

Slide 2 - Tekstslide

aandachtspunt de preekstoel

Slide 3 - Tekstslide

Tijdens de protestantse kerkdienst was orgelmuziek verboden, maar buiten de dienst om was het wel toegestaan. De kerk was een openbare ruimte. Buiten kerktijd werd er voor het publiek muziek gemaakt.

Beiaard: klokkenspel of carillon. Een met toetsenbord bespeelbaar instrument met klokken.

Madrigaal: een meerstemmig lied met wereldlijke tekst voor een groep zangers, al dan niet met begeleiding. Populair in 17de eeuw. Organist Sweelinck is vaste organist in de Oude Kerk te Amsterdam. Speelt dansmuziek, bewerkingen van Italiaanse madrigalen en eigen werk. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Rederijkers: gegoede burgers met een goede opleiding die zich in verenigingsverband bezighielden met toneel, poëzie en voordracht

Retorica = de kunst om goed te spreken in het openbaar

Slide 6 - Tekstslide

Rederijkerskamers, Bredero, Hooft, Vondel (BHV)
 Het niveau is vaak laag en samenzijn is vaak belangrijker dan het schijven zelf. Bredero en P.C. Hooft verlaten daarom hun kamer EgelantierHooft begint de Muiderkring.  Hij schrijft vooral tragedies en pastorales; serieus, intellectueel (vb: Warenar). 
Bredero is een echte Amsterdamse volksschrijver; er mag gelachen worden in kluchten en komedies (vb: Klucht van de koe). 
Vondel is de grootste dichter en toneelschrijver van zijn tijd. Zijn beroemdste werk is Gysbrecht van Aemstel.

Slide 7 - Tekstslide

Gijsbrecht van Amstel
Vondel is de grootste Nederlandse schrijver van zijn tijd. Beroemdste werk: de Gysbrecht van Aemstel, openingsstuk van de Amsterdamse schouwburg (1637). 
Klassiek opgebouwde tragedie, 
gebaseerd op het verhaal van de 
val van Troje. Eindigt met deus ex 
machina (aartsengel). 
Vondel wordt wel de Nederlandse 
Shakespeare (zelfde tijd!) genoemd.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Blijspelen en kluchten
blijspel = komedie
klucht = komisch toneelstuk over het dagelijks leven. 
De klucht van de koe / Spaanschen Brabander (Bredero)

Slide 10 - Tekstslide

Ontwerp van de Amsterdamse schouwburg door Jacobus van Campen, naar voorbeeld van een Klassiek Amfitheater: een ovaal theater van de Oude Grieken en Romeinen met oplopende zitplaatsen (tribune)
In 1638 wordt in Amsterdam de eerste schouwburg geopend.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

zaal van de Amsterdamse schouwburg
loges en balkons voor het goed betalende publiek
op de begane grond zijn de goedkopere staanplaatsen
raam achter het publiek zorgt voor belichting
De voorstellingen beginnen om 4 uur 's middags, want met alleen kaarsen zie je anders heel weinig.

Slide 13 - Tekstslide

  • Coulissen: zij- en achterkanten van een podium in een theater. Verborgen ruimtes waar acteurs zich kunnen verbergen terwijl ze wachten om op te komen.

  • Toneel machinerie: alle apparatuur die wordt gebruikt om decors, attributen en acteurs te bewegen tijdens een theatervoorstelling.

  • Spektakelstuk: grootschalige productie met opvallende visuele effecten, spectaculaire scènes en indrukwekkende decors, vaak ook met complexe toneelmachinerie. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Link

Theater in calvinistisch NL
  • Standaard avondprogramma: eerst een tragedie, dan komedie of klucht.
  • Tijdens voorstelling werd gegeten, gedronken, gepraat.
  • Calvinisten waren niet blij met toneel en dans (waarom niet?). Toneel mocht alleen als er een calvinistische moraal in het stuk te vinden was ('ter lering ende vermaeck'). 
  • Omdat er veel geld mee werd verdiend dat o.a. naar weeshuizen ging, werd theater wel oogluikend toegestaan.

Slide 18 - Tekstslide

Lijsttoneel en machinerieën
1665: verbouwing van de schouwburg, geïnspireerd op Italiaanse/Franse theaters: lijsttoneel met een diep podium en ruime coulissen waar toneelmachinerie-architecten los kunnen: stormen, goden uit de lucht, valluiken, grote wisselende decors: leidt tot spektakelstukken (Jan Vos).
Schouwburg na de verbouwing, nu met lijsttoneel.

Slide 19 - Tekstslide

Griekse tragedie - herhaling
  • Protagonist: hoofdpersoon die hindernissen moet overwinnen ('held'). Is altijd zelf verantwoordelijk voor zijn daden / ondergang.
  • Antagonist: degene die de protagonist tegenwerkt ('antiheld')
  • Tritagonist: Naast de bovenste twee het enige uitgewerkte karakter, vaak de 'sidekick' van de protagonist.
  • Rei: koor dat kritisch commentaar geeft, reageert op de handeling, samenvat of voorspelt.
  • Catharsis: emotionele zuivering. Het effect van het opwekken van krachtige emoties zoals verdriet, angst, medelijden, woede bij de toeschouwer, die vervolgens een zuivering van diezelfde gevoelens ondergaat. 
  • Deus ex machina: letterlijk: god uit een machine. Vaak een god die de oplossing voor het probleem van de protagonist brengt (vaak een beetje gekunsteld).

Slide 20 - Tekstslide

Genres
  • Tragedie
  • Komedie
  • Klucht
  • Pastorales

In alle genres is het spel nog 
groot en weinig realistich.

Slide 21 - Tekstslide

Genres
  • Tragedie: Volgens klassieke opbouw, mythologisch, bijbels of historisch onderwerp (en dito personages). Loopt slecht af voor protagonist.
  • Komedie:  Vergelijkbaar (ook in opbouw) met tragedie, maar luchtiger, over normale(re) mensen en loopt wel goed af.
  • Klucht: Kluchten zijn korter, platter en vrijer qua vorm. Grappen en grollen. Situaties uit dagelijks leven.
  • Pastorales: herdersspelen, spelen zich af in (en idealiseren) landelijke omgeving. De romantische komedies van die tijd. Loopt goed af. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Analyseren theater (herhaling)
Voorstelling = ?

Vormgeving:
  • Spel: ?
  • Theatrale vormgeving: ?


Slide 24 - Tekstslide

Analyseren theater (herhaling)
Voorstelling = de handeling

Vormgeving:
  • Spel: lichaam, stemgebruik, speelstijl, mise en scene (= de manier waarop de toneelspelers zich over het toneel bewegen (vgl. choreografie bij dans)).
  • Theatrale vormgeving: decor, rekwisieten, kap en grime, kostuum, muziek, geluid, licht


Slide 25 - Tekstslide

Slim om te maken voor de toets:
- M. WB. H. 5 opdr. 28, 29, 30, 33, 34 (antwoorden in het Team)
- Oefentoets vraag 1 t/m 4 (zie Teams - extra materiaal)


- Werkblad Gijsbrecht van Amstel (zie Teams - extra materiaal)
- gemaakte huiswerkopdrachten kritisch controleren (inleveren voor max. 0,2 bonuspunten!)

+0,2 mindmap / +0,1 bonus voor overige aantekeningen / samenvatting 

Slide 26 - Tekstslide

Verdiepingsstof

  • Nuttige (!) video over toneel in de 17e eeuw (BHV, schouwburg en korte bespreking van de Gysbrecht, Warenar en de Klucht van de Koe) (slide 19)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Muziek in de calvinistische kerk
De calvinisten hebben bezwaren tegen de polyfone muziek in het Latijn van de katholieke kerk.
 Leg uit waartegen de calvinisten precies bezwaar maken en wat als gevolg verandert. 

Noem 2 zaken. 

Slide 31 - Tekstslide

Muziek in de calvinistische kerk
  • De protestantse kerk is tegen meerstemmige muziek, zou onverstaanbaar zijn.
  • Gezangen zijn gebeden en moeten verstaanbaar en eerbiedig gezongen worden.
  • Koren werden afgeschaft.
  • Zang eenstemmig in de volkstaal.
  • Orgels leiden te veel af.

Slide 32 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Sweelinck

  •  Grote invloed op de muziek van Nederland in de 17e eeuw.
  • Als stadsorganist speelt Sweelinck  improvisaties op bekende liederen in de Oude Kerk. Uiteindelijk worden dit georganiseerde concerten die razend populair worden. De calvinistische regenten vinden dit goed (beter dan dat het volk in de kroeg gaat zitten (of erger)).
  • Sweelinck was katholiek en mocht daarom niet tijdens diensten op het orgel spelen.

Slide 33 - Tekstslide

Rollen van Sweelinck
  • Populair stadsorganist en componist.
  • Speelde bij belangrijke officiële Amsterdamse gebeurtenissen.
  • Orgelkenner, werd veel gevraagd om advies.
  • Leider van het Amsterdamse Collegium Musicum.
  • Naast zijn improvisaties op bekende liederen componeerde hij aan het eind van zijn leven muziek voor bekende psalmteksten.

Slide 34 - Tekstslide