6 VWO Examentraining

Examentrainer thema 4
Boek bij de hand
Binas bij de hand
Schrift bij de hand
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentrainer thema 4
Boek bij de hand
Binas bij de hand
Schrift bij de hand

Slide 1 - Tekstslide

De hygiënehypothese
Bron: examen vwo 2016-1, vraag 23 tot en met 26.
Strachan stelt dat een afgenomen blootstelling aan infectiebronnen in de eerste levensjaren leidt tot een abnormaal heftige afweerreactie op ongevaarlijke antigenen later in het leven. De afgenomen blootstelling aan antigenen in de eerste levensjaren is te danken aan vaccinaties, verbeterde hygiëne en het gebruik van antibiotica.

Slide 2 - Tekstslide

1. Verklaar waardoor een baby na de geboorte meestal niet onmiddellijk cytotoxische T-cellen nodig heeft.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

2. Verklaar waardoor een pre-T-cytotoxische cel niet zal reageren op de presentatie van het antigeen door deze APC.

Slide 5 - Open vraag

Schematisch overzicht

Slide 6 - Tekstslide

3. Welke typen lymfocyten moeten op plaats 1 en plaats 2 van bovenstaande verklaring worden ingevuld?
A
Pl. 1: Th1-lymfocyten Pl. 2: B-lymfocyten
B
Pl. 1: Th1-lymfocyten Pl. 2: Tc-lymfocyten
C
Pl. 1: Th2-lymfocyten Pl. 2: B-lymfocyten
D
Pl. 1: Th2-lymfocyten Pl. 2: Tc-lymfocyten

Slide 7 - Quizvraag

4. Leg uit hoe, volgens de hygiënehypothese, het toedienen van antibiotica tegen allerlei bacteriën in de eerste levensjaren kan bijdragen aan een allergische reactie van het immuunsysteem later in het leven.

Slide 8 - Open vraag

Cross-over niertransplantatie
Bron: bezemexamen vwo 2016-1, vraag 1 tot en met 4.

Slide 9 - Tekstslide

5. Een patiënt met bloedgroep B kan, indien nodig, druppelsgewijs bloed toegediend krijgen van een donor met bloedgroep 0.
Waardoor zal deze bloeddonatie geen agglutinatie veroorzaken?
A
Het bloed van de acceptor bevat geen ABO-antigenen
B
Het bloed van de acceptor bevat geen ABO-antistoffen
C
Het bloed van de donor bevat geen ABO-antigenen
D
Het bloed van de donor bevat geen ABO-antistoffen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

6. Welke koppels zijn op grond van hun bloedgroepen geschikt voor een onderlinge cross-overniertransplantatie?
A
Koppel 1 met koppel 2
B
Koppel 1 met koppel 3
C
Koppel 2 met koppel 3
D
Koppel 1 met koppel 3 Koppel 2 met koppel 3

Slide 13 - Quizvraag

7. De kans op een positieve HLA-kruisproef is groter wanneer de acceptor de vrouw is van de donor en de moeder van zijn kinderen, dan wanneer de acceptor de man is van de donor en de vader van haar kinderen.
Geef hiervoor een verklaring.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

8. De nierader van de donornier wordt verbonden met een beenader, de nierslagader met een beenslagader.
Leg uit wat een nadeel is van deze plaats van aanhechting voor de werking van de donornier.

Slide 16 - Open vraag