Thema 3 Ordening - 3.7 Gewervelden

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Dieren & de stam gewervelden

Vandaag:

Intro en verwerken paragraaf 3.6 & 3.7

Dierenrijk & gewervelde dieren

Even herhalen

Dieren: 

Celkern

celmembraan

Cytoplasma

Op de volgende slide een film met de uitleg over BIODIVERSITEIT!

Symmetrie

Organismen hebben vaak een symmetrische lichaamsbouw.

Symmetrisch betekend dat iets aan twee zijden gelijk is:

Symmetrie

Tweezijdige symmetrische dieren

Veelzijdige symmetrisch 

niet-symmetrisch

Skelet

Veel dieren hebben een stevig deel: het skelet.

Deze geven een dier stevigheid en bescherming.

Er zijn ook dieren die geen skelet hebben. 

Indeling van het dierenrijk

Om het dierenrijk te verdelen wordt deze in stammen verdeeld.

Enkele voorbeelden daarvan zijn:

Sponzen

niet-symmetrisch

een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen

zit meestal vast op de zeebodem

Neteldieren

Veelzijdig symmetrisch

meestal geen skelet

leven in het water

vangen van hun prooi met tentakels

Wormen

tweezijdig symmetrisch

geen skelet

het lichaam in lang en dun

Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch

meestal een schelp of huisje als skelet

Geleedpotigen

tweezijdig symmetrisch

het skelet is een pantser

Verdeeld in 4 groepen:

Spinachtigen

Kreeftachtigen

Insecten

Veelpotigen

Stekelhuidigen

veelzijdig symmetrisch

inwendig skelet van kalk

de huid is bedekt met stekels of knobbels

leven op de bodem van de zee

Doelen van deze les:

De stam vam de gewervelden kunnen indelen in 5 groepen. 

Van elke groep kun je kenmerken en voorbeelden benoemen

Je kunt verbanden leggen tussen de verschillende kenmerken.

Video gewervelden

Gewervelden

kenmerken:

inwendig skelet

bestaat uit: wervelkolom

bestaat weer uit: 

wervels

De wervelkolom

Gewervelden

vijf groepen:

vissen

amfibieen

reptielen

vogels

zoogdieren

Groepen onderscheiden zich op basis van:

huid

lichaamstemperatuur

(warm-koudbloedig)

ademhalingsorganen

manier van voortplanten

De wervelkolom

Vissen

huid bedekt met schubben en slijm

koudbloedig

ademhaling met kieuwen

voorplanting: eieren zonder schaal

milieu: in het water

Amfibieën

huid bedekt met slijm

koudbloedig

ademhaling eerst met kieuwen en huid,

 later met longen en huid

Voortplanting: eieren zonder schaal

milieu: in het water en op het land

(milieu= de omgeving waar een dier leeft!)

Vogels

huid bedekt met veren

warmbloedig

ademhaling met longen

voortplanting: eieren in een kalkschaal

milieu: in de lucht

Reptielen

huid bedekt met droge schubben

koudbloedig

ademhaling met longen

voorplanting: eieren met een leerachtige schaal

Milieu: op het land

zoogdieren

huid bedekt met haren

warmbloedig

ademhaling met longen

voortplanting: levendbarend, jongen drinken (zogen) bij de moeder.

Milieu: op het land 

Raad het dier: bij welke groep hoort het dier?

Verder met paragraaf 3.6 & 3.7

Lees de tekst nog een keer 

• Maak nu de opdrachten
• Maak de opdrachten:
  - opdrachten 33 t/m 36
  - opdrachten 38 t/m 41

Je digitale werkboek:

• Opdracht 25 moet je maken in je papieren werkboek. 

Klaar?

Kijk de opdrachten na met de nakijkknop.

Alles goed! Super!

Nog niet alles goed, lees de opdracht nog eens goed na en verbeter je antwoord voor jezelf

Succes!!!

Ter afsluiting

Nog een afsluitend filmpje Checkpoint over het beroep van dierenverzorger.