Werkwoorden overhoring

• Nederlands
• Secondary Education

Werkwoorden overhoring

Doe je best!

Wat is een werkwoord?

1. kast
2. brood
3. fietsen
4. mango

Welk werkwoord is een hele werkwoord/infinitief?

1. loop
2. brandt
3. werk
4. lezen

Welk werkwoord is de stam+t?

1. klop
2. breekt
3. staan
4. keren

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Ik (durven) Nederlands te praten

1. durft
2. durven
3. durf

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Mijn broer (slapen) de hele dag.

1. slapen
2. slaap
3. slapt
4. slaapt

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

.....(komen) jij ook naar het feest?

1. komen
2. kom
3. komt
4. koomt

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Mijn moeder (solliciteren) voor kapster.

1. solliciteren
2. solliciteer
3. solliciteert

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Mijn vader en ik (zwemmen) iedere zondag.

1. zwemmen
2. zwem
3. zwemt

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Ik (worden) ziek van alcohol.

1. worden
2. word
3. wordt
4. woord

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

De jongens (interesseren) zich voor de meisjes.

1. interesseren
2. interesseer
3. interesseert
4. interessert

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Mijn oma (onthouden) niets meer.

1. onthouden
2. onthoud
3. onthoudt

Schrijf de stam van deze woorden op:
kopen-geven-besteden-keren-

Schrijf de stam+t op van deze werkwoorden: hebben-staan-lezen-verven-vinden

Schrijf de stam+t op van deze werkwoorden: zeggen-liggen-dekken-bidden-branden