Week 11

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gómez
Hoy es ___________
Mañana es _____________
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gómez
Hoy es ___________
Mañana es _____________

Slide 1 - Tekstslide

Las reglas de salón de clases
 Huisregels
  1. Bij binnenkomst spullen op tafel: Boeken, pen en schrift.
  2. Geen mobieltjes in de klas
  3. Als ik praat, zijn jullie stil
  4. Steek je hand op als je iets wilt zeggen
  5. Niet aan elkaar of elkaars spullen zitten

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hiciste el fin de semana (Sábado+Domingo)?

Slide 3 - Poll

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan we vandaag doen?)


1.. Capítulo 3
El pretérito imperfecto - BRON D
Ejercicios 13, 14a,b,c.
Vocabulario 3.4

2.  Deberes nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Objetivos (Leerdoelen)
Na deze les kun/ken je...
de pretérito imperfecto herkennen en vervoegen.


Slide 5 - Tekstslide

Página 34 

Slide 6 - Tekstslide

Pretérito Imperfecto

Slide 7 - Tekstslide

Antes yo hablaba francés, pero ahora no hablo francés.
(Ik sprak vroeger Frans, maar nu spreek ik geen Fran)

Slide 8 - Tekstslide

Cuando yo era pequeño, yo jugaba mucho en el parque. 
(Toen ik klein was, speelde ik veel in het park)

Slide 9 - Tekstslide

Ejercicios 
Haz los siguientes ejercicios:
13 b,c,d -14 a,b, c, d. ( Werkboek)
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Ejercicio 13b
1. era: SER (zijn) * ONREGELMATIGE
2. tenía: TENER (hebben)
3. vivía: VIVIR (wonen)
4. iban: IR (gaan)* ONREGELMATIGE
5. había: HABER (Hooi - Er is/Er zijn)
6. estaban: ESTAR (zijn / zich bevinden)

Slide 11 - Tekstslide

Ejercicio 13c - REGELMATIGE WERKWOORDEN
.
COMPRAR
CONOCER
ESCRIBIR
yo
él/ella/usted
nosotros
vosotros
ellos

Slide 12 - Tekstslide

Ejercicio 13c - REGELMATIGE WERKWOORDEN
.
COMPRAR
CONOCER
ESCRIBIR
yo
compraba
conocía
escribía
comprabas
conocías
ías
él/ella/usted
compraba
conocía
ía
nosotros
comprábamos
conocíamos
íamos
vosotros
comprabais
conocías
ías
ellos
compraban
conocían
ían

Slide 13 - Tekstslide

Ejercicio 13d - ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
.
SER
IR
VER
yo
él/ella/usted
nosotros
vosotros
ellos

Slide 14 - Tekstslide

Ejercicio 13d - ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
.
SER
IR
VER
yo
era
iba
veía
eras
ibas
veías
él/ella/usted
era
iba
veía
nosotros
éramos
íbamos
veíamos
vosotros
erais
ibais
veíais
ellos
eran
iban
veían

Slide 15 - Tekstslide

Ejercicio 14a

Slide 16 - Tekstslide

Ejercicio 14b
1.Op deze foto was mijn vader 18.
2.Hij is nu 48.
3.Tijdens zijn jeugd was er veel armoede.
4.Mijn vader was erg knap toen hij jong was.
5.Mijn ouders woonden in Buenos Aires.
6. Ik woon sinds 2005 in Córdoba.
7.Dit jaar ging ik op vakantie naar Buenos Aires.
8.We hebben het oude huis van mijn ouders gezien.
9.Het huis lag in een erg arme buurt.
10.Een ander gezin woonde in het huis.

Slide 17 - Tekstslide

Ejercicio 14c
1. vendía (VENDER - Verkopen)
2. Sabías (SABER - Weten)
3. estaba (ESTAR - zijn/zich bevinden)
4. escuchaba (ESCUCHAR - luisteren)
5. nos vestíamos (VESTIRSE - Aankleden)
6. llevaba (LLEVAR - Dragen)
7. ponía (PONER - Aandoen: Kleding)

Slide 18 - Tekstslide

Ejercicio 14d
1. vivía (VIVIR - wonen)
2. tenía (TENER - hebben)
3. se llamaba (LLAMARSE - heten)
4. era (SER - zijn)*ONREGELMATIGE ww
5. escuchaba (ESCUCHAR - luisteren)
6. compraba (COMPRAR - Kopen)
7. escuchábamos (ESCUCHAR - luisteren)

Slide 19 - Tekstslide

Vocabulario 3.4 - página 143

Slide 20 - Tekstslide

Vocabulario

Slide 21 - Tekstslide


Ik weet wanneer ik de imperfecto kan gebruiken. 
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 22 - Poll


Ik ken de signaalwoorden die bij de imperfecto horen.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 23 - Poll


Ik kan regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de imperfecto vervoegen 
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 24 - Poll

Slide 25 - Link

Wat is dit?
A
Historia
B
Revista
C
Bolígrafo
D
Papel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is dit?
A
enfermero
B
peluquero
C
obrero
D
abogado

Slide 27 - Quizvraag

Wat is dit?
A
profesión
B
artículo
C
sonre todo
D
mentira

Slide 28 - Quizvraag

Frases clave - BRON E
¡Repasamos las frases clave!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Vertaal:
¿Cuándo nació el entrenador?

Slide 31 - Open vraag

Vertaal:
¿Qué hacías cuando tú eras pequeño?

Slide 32 - Open vraag

Ken je Messi?
Weet je waaroom hij beroemd is?
Wanneer is hij geboren?
Waar woonde hij toen hij jong was?
Was hij al toen rijk?
¿Conoces a Messi?
¿Sabes por qué es famoso?
¿Cuándo nació?
¿Dónde vivía cuando era joven?
¿Ya era rico?

Slide 33 - Sleepvraag

Ejercicios (oefeningen)
¡Haz los ejercicios siguientes!
13-14-15-16 ( Werkboek)

Slide 34 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 35 - Tekstslide

6

Slide 36 - Video

00:34
Me gusta recordar como __________ los veranos cuando era pequeña.
A
pasar
B
pasé
C
pasaba
D
paso

Slide 37 - Quizvraag

00:41
De pequeña ________ con mi hermana al pueblo de mis abuelos.
A
ir
B
iba
C
voy
D
fui

Slide 38 - Quizvraag

00:54
Las casas y las calles _______ de piedra
A
era
B
eran
C
fueran
D
fueron

Slide 39 - Quizvraag

00:59
La casa de mis abuelos ________ en medio del campo
A
estaba
B
está
C
estuvo
D
estar

Slide 40 - Quizvraag

01:31
Me _________ escuchar el ruido del agua
A
gusta
B
gustaba
C
gustó
D
gustar

Slide 41 - Quizvraag

01:56
Aunque el agua _________ muy fría
A
estás
B
está
C
estuvo
D
estaba

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Link

Slide 44 - Link

¡Hasta la próxima clase!

Slide 45 - Tekstslide