2.5 Takels en katrollen

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de werking van een vaste katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 3 - Quizvraag

Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is niet waar over een vaste katrol?
A
Een vaste katrol zit meestal vast aan een muur of plafond.
B
Een vaste katrol verkleint de kracht om iets op te tillen.
C
Een takel kan meerdere vaste katrollen hebben.

Slide 5 - Quizvraag

Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand
van 6 m.
Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

In een takel zitten meerdere katrollen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De emmer hijs je met de vaste katrol 3,0 m omhoog.
Hoeveel meter touw moet je dan innemen?
A 1,5 m
B 3,0 m
C 4,5 m
D 6,0 m

A
1,5 m
B
3,0 m
C
4,5 m
D
6,0 m

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel Newton weegt een voorwerp als je, met 1 losse katrol, een kracht van 600N moet leveren?
A
400N
B
1200N
C
1800N
D
200N

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide