h3a 19 september 2022

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LessonUp
Je krijgt een klassencode. 
AVHLT

Ga naar LessonUp.app
Ga naar inloggen, dan naar registreren.
Vul de klascode in. Vul vervolgens je voor en achternaam in.
GEEN GEKKE NAMEN, DAN WEET IK NIET DAT JIJ HET BENT

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Quizlet live Theme words
Irregular Verbs Check
Hierna volgen een aantal quizvragen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

to be
A
was / were - been = zijn / worden
B
was / are - been = zijn / worden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

to become - ....... - become - worden
A
become
B
became

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verb of
beginnen
A
to begin - begin - begin
B
to begin - began - begun
C
to begin - began - began
D
to begin - begun - begun

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 1
Hierna volgen een aantal quizvragen over some / any.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je in ontkennende zinnen? Some / Any?
A
Some
B
Any

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je in vraagzinnen? Some / Any?
A
Some
B
Any

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je in Bevestigende zinnen? Some / Any?
A
Some
B
Any

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Some/Any:

Do you want ... lemonade?
A
any
B
some

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

some / any
Are there ... questions?
A
some
B
any

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

some/any

Is there ... bread left?
A
some
B
any

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Some/Any:

I don't need some/any apples.
A
some
B
any

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Some/any.
He has brought some/any flowers.
A
Some
B
Any

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarnaar verwijzen de volgende woorden?
someone & anyone
A
iets (ding)
B
iemand (persoon)
C
ergens (plaats)

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You should ask (anyone / someone) for help.
A
anyone
B
someone

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There is (someone / anyone) who wants to see you.
A
someone
B
anyone

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Has ...... seen my shoes? I can't find them.
A
someone
B
anyone

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Has (anyone / someone) seen my bag?

A
anyone
B
someone

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marissa doesn’t know anyone / someone in this town. She’s new here.
A
anyone
B
someone

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They never listen to ____.

Let op! NEVER is ook ontkennend!!
A
someone
B
anyone

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The dog must be (anywhere / somewhere) in the garden.
A
anywhere
B
somewhere

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarnaar verwijzen de volgende woorden?
something & anything
A
iets (ding)
B
iemand (persoon)
C
ergens (plaats)

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There's (anything / something) wrong with my phone. I can't hear you!
A
anything
B
something

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I didn’t see anything / something unusual outside.
A
anything
B
something

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarnaar verwijzen de volgende woorden?
somewhere & anywhere
A
iets (ding)
B
iemand (persoon)
C
ergens (plaats)

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I can’t find my wallet. It must be anywhere / somewhere in my room.
A
anywhere
B
somewhere

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I saw them (anywhere / somewhere) in the park yesterday.
A
anywhere
B
somewhere

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik beheers de volgende stof:
Vocab: Theme Words

Yes
No
Almost

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Do you feel like you understand this grammar?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor gevoel heb je gehad bij de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Deze slide heeft geen instructies