In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
- je neemt iemands woorden letterlijk over
- dit noem je een citaat
- je gebruikt aanhalingstekens
voorbeeld:
Ilse zie: 'Komende zondag ga ik naar Italië.'
- je geeft iemands woorden niet letterlijk weer
- je gebruikt geen aanhalingstekens
Voorbeeld:
Ilse zei dat ze de komende zomer naar Italië gaat.