Lesson 2 Present simple past simple

Today's Lesson
Lesson goals
What do you remember about the present simple and past simple?
Grammar
Grammar worksheet
Homework
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Today's Lesson
Lesson goals
What do you remember about the present simple and past simple?
Grammar
Grammar worksheet
Homework

Slide 1 - Tekstslide

How was your break? ( Write down in one full sentence and in English)

Slide 2 - Open vraag

Lesson goals
After this lesson you know how to use the present simple and past simple

Slide 3 - Tekstslide

What do you remember about the present simple or past simple?

Slide 4 - Open vraag

Present simple
I/you/we/they + hele werkwoord

 SHIT- rule
He/she/it +hele werkwoord+ s of woorden die ervoor in de plaats komen

I always help the customers
She always helps the customers


Slide 5 - Tekstslide

Do wordt does en go wordt goes : 

I do the dishes every night > She does the dishes every night

Bij een werkwoord dat eindigt op een s-klank krijg je –es in plaats van –s.

I wash my dad's car every Saturday > He washes his dad's car every Saturday

Slide 6 - Tekstslide

Bij een werkwoord op –y krijg je –ies (en dus NIET –ys ).

I study hard every day > She studies hard every day

Als –y na een klinker komt, verandert de y niet.

I play the piano > Our teacher plays the piano. 

Slide 7 - Tekstslide

When do you use the present simple?

Om aan te geven dat iets vaak of altijd gebeurt:
I always go to school by bike.

Bij feiten:
Ice floats on water.


Bij gewoontes die worden aangegeven met woorden zoals: Always, usually, never en every weekend:
She studies every weekend.

Maar ook waarbij je je zintuigen gebruikt: See, smell, hear en taste:
We hear the engine of a car.

Ontkennend/ Vragend?
I, you = Don't / Do
Do you ride a horse?
SHIT = Doesn't / Does
She doesn't ride a horse



Slide 8 - Tekstslide

Past simple: 

Regelmatige werkwoorden:
Hele werkwoord + ed

I walked to school yesterday


Onregelmatige werkwoorden:
2e rij past simple

I ate an apple yesterday 

Don't : I eated an apple yesterday

Slide 9 - Tekstslide

When do you use the past simple? 

Je gebruikt de past simple wanneer iets in het verleden is gebeurd en afgerond

Ontkenning of vragend? 
Did / Didn't 

Did you do that?
He didn't do that

Slide 10 - Tekstslide

Worksheet

Slide 11 - Tekstslide

When do you use the present simple?

Slide 12 - Open vraag

What did you learn today?

Slide 13 - Open vraag

Lesson goals
After this lesson you know how to use the present simple and past simple

Slide 14 - Tekstslide