sein
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
de naam
A
der Name
B
die Name
C
das Name
D
die Namen
Slide 3 - Quizvraag
het adres
A
der Adresse
B
die Adresse
C
das Adres
D
die Adressen
Slide 4 - Quizvraag
Nederland
A
die Niederlande
B
Holland
C
das Niederland
D
den Niederland
Slide 5 - Quizvraag
heten
A
heißen
B
heisen
C
bin
D
sind
Slide 6 - Quizvraag
komen
A
komen
B
kommen
C
komms
D
kommt
Slide 7 - Quizvraag
zestien
A
sechzehn
B
sechszehn
C
sixteen
D
zestien
Slide 8 - Quizvraag
twaalf
A
twaalf
B
zwölf
C
twelve
D
zwolf
Slide 9 - Quizvraag
die Woche
A
de woonplek
B
de week
C
het wachtwoord
D
de datum
Slide 10 - Quizvraag
und
A
uit
B
doen
C
en
D
ulft
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
ik ben
Slide 14 - Open vraag
jij bent
Slide 15 - Open vraag
hij is
Slide 16 - Open vraag
zij is
Slide 17 - Open vraag
het is
Slide 18 - Open vraag
wij zijn
Slide 19 - Open vraag
jullie zijn
Slide 20 - Open vraag
u bent
Slide 21 - Open vraag
zij zijn
