Hindoes geloven dat de grote Geest van God, Brahman, die alles tot stand heeft gebracht, geen vorm heeft en niet kan worden gezien. Omdat vele mensen een god nodig hebben, die zij dichtbij zich kunnen voelen, een god die zij zich voor kunnen stellen en vereren neemt Brahman de vorm aan van een 'persoonlijke' god als Vishnoe of een godin als Laksmi