Coördinatoren les 2

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletters
Gebruik je:
  • Aan het begin van een zin
  • Bij namen van personen, landen en plaatsen: Petra, Nederland, Hoorn
  • Bij feestdagen: Kerst, Pasen
  • Bij talen: Nederlands, Frans

Slide 2 - Tekstslide

Het gebruik van hoofdletters

Slide 3 - Tekstslide

Aan het begin van een zin
Het eerste woord van een zin schrijf je met een hoofdletter
Voorbeelden
Morgen gaan we op stap.
E-mail heeft steeds meer succes.
Cd's worden vaak gekopieerd.

Slide 4 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Als de zin begint met een weglatingsteken begint, begint het tweede woord met een hoofdletter.
    Voorbeeld
    's Avonds drink ik nooit koffie.
  • Als de zin begint met een cijfer of een speciaal teken, is er geen hoofdletter aan het begin van de zin.
    Voorbeeld
    9/11 staat bij iedere Amerikaan in het geheugen gegrift.

    @ spreek je uit als 'at' of 'apen¬staartje'. 


Slide 5 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
's woensdags spelen zij bridge.
B
'S woensdags spelen zij bridge.
C
'S Woensdags spelen zij bridge.
D
's Woensdags spelen zij bridge.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Op woensdag spelen ze bridge.
B
Op Woensdag spelen ze bridge.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
15 December spreken we af voor een spelletje bridge.
B
15 december spreken we af voor een spelletje bridge.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
€ en @ zijn tekens die je niet gemakkelijk vindt op je toetsenbord
B
€ En @ zijn tekens die je niet gemakkelijk vindt op je toetsenbord

Slide 9 - Quizvraag

Namen van personen (1)
De voornaam en de familienaam van een persoon schrijf je met een hoofdletter.
Voorbeeld
Thomas, Peter Paul Rubens, Johan Vande Lanotte,
Annie M. G. Schmidt

Slide 10 - Tekstslide

Namen van personen (2)
MAAR: als de naam van de persoon niet meer naar die persoon verwijst, schrijf je geen hoofdletter.
Voorbeeld
Karel is een echte casanova. 
Rijdt jouw wagen op diesel?

Verwijst de naam van de persoon naar een product dat hij creëerde (merk of kunstwerk, dan blijft de hoofdletter.
Voorbeeld
Het schilderij is een echte Rubens.

De uitdrukking is ontstaan omdat Casanova (de persoon) een echte vrouwenjager was. Nu gebruikt men casanova als synoniem voor vrouwenjager.
Rudolph Diesel vond een motor uit die diesel als brandstof gebruikt.

Slide 11 - Tekstslide

Namen van personen (3)
Namen van personen en zaken die als heilig worden beschouwd. schrijf je met een hoofdletter.
Voorbeeld
God, Allah, Christus, de Heilige Geest, Onze-Lieve-Heer,
het Koninkrijk Gods, de Hemel

Slide 12 - Tekstslide

Achternamen met tussenvoegsels
Nynke van der Sluis, mr. N.C. van der Sluis, mevrouw Jongsma-van der Sluis.

Als er geen voorletter, voornaam, achternaam of een ander tussenvoegsel voor staat, krijgt het tussenvoegsel een hoofdletter: 
mevrouw Van der Sluis, mevrouw Van der Sluis-van Dam, dr. mr. Van der Sluis en burgemeester Van der Sluis. 
De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: meneer ’t Hart, mevrouw d’Ancona.

Slide 13 - Tekstslide

voorbeelden
Anke de Graaf
B.G. van Vooren
dhr. dr. mr. G.H.V. van den Herik
Henny Dijkstra-van der Haar
dhr. Den Braber-ten Haaf
professor Ten Cate
dominee Van den Berg
bakker De Vries
het verzameld werk van Van het Reve

Slide 14 - Tekstslide

De Kermis staat van Woensdag tot Zaterdag op het plein.
A
hoofdletters staan allemaal goed
B
niet alle hoofdletters staan goed

Slide 15 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw Van Beek
B
mevrouw van beek
C
mevrouw van Beek

Slide 16 - Quizvraag

Staan er hoofdletters op de verkeerde plaats?

Nederlandse Jesper eet met de Premier van Georgië
A
nee
B
ja

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Mijn naam is jan Janssens.
B
Mijn naam is Jan Janssens.
C
Mijn naam is jan janssens.
D
Mijn naam is Jan janssens.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Zij draagt een parfum van Dior.
B
Zij draagt een parfum van dior.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
A
De Heilige Drievuldigheid bestaat uit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
B
De heilige drievuldigheid bestaat uit de vader, de zoon en de heilige geest.
C
De Heilige Drievuldigheid bestaat uit de vader, de zoon en de Heilige Geest.
D
De heilige drievuldigheid bestaat uit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Een Colbert is een jasje genoemd naar de Fransman Colbert.
B
Een colbert is een jasje genoemd naar de Fransman Colbert.
C
Een Colbert is een jasje genoemd naar de Fransman colbert.
D
Een colbert is een jasje genoemd naar de Fransman colbert.

Slide 21 - Quizvraag

Bijna alles uit de aardrijkskunde (1)
  • Namen van landen en streken en woorden ervan afgeleid
    Voorbeeld
    België, Parijs, Baskenland
    Belgisch witloof, een Bask 
  • Namen van planeten en sterren
    Voorbeeld
    de Aarde, Mercurius, de Poolster

Slide 22 - Tekstslide

Bijna alles uit de aardrijkskunde (2)
  • De naam van een bevolkingsgroep schrijf je met een hoofdletter.
    Voorbeeld
    de Vlamingen, de Palestijnen
  • Een windstreek schrijf je zonder hoofdletter.
    Voorbeeld
    De zon gaat onder in het westen. 
Indien de naam van de windrichting gebruikt wordt voor een streek, schrijf je hem wel met een hoofdletter!

Veel Oost-Europeanen zijn gevlucht naar het vrije Westen.


Slide 23 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Mijn favoriete vakantieland is spanje.
B
Mijn favoriete vakantieland is Spanje.

Slide 24 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Cornald van der Meer woont in de brabantse gemeente Oisterwijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Ten westen van brussel ligt Ternat.
B
Ten Westen van Brussel ligt Ternat.
C
Ten westen van Brussel ligt Ternat.
D
Ten westen van Brussel ligt ternat.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist?
A
vlamingen en walen wonen samen in België.
B
Vlamingen en walen wonen samen in België.
C
Vlamingen en Walen wonen samen in belgië.
D
Vlamingen en Walen wonen samen in België.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is juist?
A
De planeet mars is de Rode Planeet.
B
De planeet Mars is de rode planeet.
C
De planeet Mars is de Rode Planeet.
D
De planeet Mars is de rode planeet.

Slide 28 - Quizvraag

Talen
De naam van een  taal schrijf je met een hoofdletter.
Voorbeeld
Nederlands, Verkavelingsvlaams, Spaans


Slide 29 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Het merendeel van onze anderstalige cursisten spreekt arabisch.
B
Het merendeel van onze Anderstalige cursisten spreekt Arabisch.
C
Het merendeel van onze anderstalige cursisten spreekt Arabisch.
D
Het merendeel van onze Anderstalige cursisten spreekt arabisch.

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

huiswerk
Bestudeer boek
theorie p. 131 -143

maken: studiemeter spelling: hoofdletters

Slide 32 - Tekstslide