4 vwo les 1 en 2 cursus 8 Laagland

middeleeuwen
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

middeleeuwen

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

De oudste zin uit het Middelnederlands luidt: 'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda tu wat unbidan we nu?'

Wat zou deze zin kunnen betekenen?
A
Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik, wat zullen we daarmee doen?
B
Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik; waar wachten we nog op?
C
Alle vogels zijn al aan het nestelen in het hier en nu, wat moeten we nu?
D
Hebben alle vogels al nesten in de hunebedden gebouwd?

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In de middeleeuwen was sprake van een theocentrisch wereldbeeld. Welke uitspraak hoort daarbij?
A
De mens hoort alleen zijn zintuigen te geloven.
B
De mens staat centraal.
C
Memento mori (gedenk de doden)!
D
Carpe diem (pluk de dag)!

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat houdt feodaliteit in?
A
De godsdienst stond centraal; alles wat men deed, deed men in dienst van het geloof.
B
In ruil voor diensten kregen mannen inkomsten en een wapenuitrusting van hun adellijk heer.
C
De ridders moesten vechten om hun adellijk heer te beschermen.
D
Mannen werkten voor hun adellijk heer.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

In onze maatschappij is vooral sprake van een gewetenscultuur. In welk voorbeeld is een eercultuur terug te vinden?
A
Ik wil niet snitchen.
B
Het voelt niet goed om deze man te vermoorden.
C
Ik wil een 7 halen, anders verliest mijn familie hun respect voor mij.
D
Ik moet nu echt de hond uit gaan laten, anders is het zielig.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De marskramer op dit schilderij stelt de zondige, maar berouwvolle mens voor. Hij moet kiezen tussen twee wegen: de kwade en gemakkelijke weg of de goede en moeilijke weg.

Kun jij de symbolen aan de achterliggende betekenis koppelen?

Slide 15 - Tekstslide

mand op rug
de slof
stok
het bordeel achter hem
hoed
grommende hond
armzaligheid
zwaarte van zijn zonden
duivels figuur
zijn zondige leven
houdt de duivel op afstand
wijsheid en oplettendheid

Slide 16 - Sleepvraag

Welke symboliek kennen wij tegenwoordig nog?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoofs of voorhoofs (= niet hoofs)?

Een held doodt een tolridder vanwege een te hoge belasting (‘het zwaard dringt door tot zijn tanden’).


A
hoofs
B
voorhoofs

Slide 20 - Quizvraag

Hoofs of voorhoofs (= niet hoofs)?


Een underdog verovert het hart van een vrouw door heldhaftige daden te verrichten.

A
hoofs
B
voorhoofs

Slide 21 - Quizvraag

Hoofs of voorhoofs?

Een schurk slaat zijn vrouw een bloedneus.
A
hoofs
B
voorhoofs

Slide 22 - Quizvraag