In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
3VWO - H6.6 Inkomstenbelasting
Les vandaag:
Quiz
Nakijken Opdracht 14-17 + 18
H6.6 - Inkomstenbelasting
Slide 1 - Tekstslide
1. Het belastingstelsel in NL kent 3 boxen, Box 1 is belasting over:
A
Werk
B
Dividend
C
Vermogen
D
Werk en woning
Slide 2 - Quizvraag
2. Bruto-inkomen is gelijk aan:
A
Brutoloon
B
Brutoloon - Aftrekposten
C
Brutoloon +
inkomsten woning
D
Brutoloon - kosten woning
Slide 3 - Quizvraag
3. Belastbaar inkomen is:
A
Loon - aftrekposten
B
Netto inkomen - aftrekposten
C
Bruto inkomen
D
Bruto inkomen - aftrekposten
Slide 4 - Quizvraag
4. Welke is geen aftrekpost voor de belasting?
A
Sportkleding
B
Hypotheekrente
C
Giften
D
Studiekosten
Slide 5 - Quizvraag
5. Progressieve belasting betekent dat:
A
Iedereen meer belasting betaalt
B
Bij hogere inkomsten betaal je een hoger belasting %
C
Hoge inkomens betalen meer belasting dan lage inkomens
D
Bij hogere inkomsten daalt het belasting%
Slide 6 - Quizvraag
6. In Box 2 worden grootaandeelhouders belast
A
Klopt
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
7. In Box 3 wordt vermogen belast. Hieronder valt NIET:
A
Spaargeld
B
Je huis
C
Aandelen
D
Je tweede huis
Slide 8 - Quizvraag
8. Wat zijn heffings kortingen?
A
Kortingen in de uitverkoop
B
Kortingen op belasting
C
Korting in Box 3
D
Extra aftrekposten
Slide 9 - Quizvraag
9. Wat je uiteindelijk -na belastingen- overhoudt heet:
A
Bruto inkomsten
B
Spaarsaldo
C
Onbelastbaar inkomen
D
Netto inkomen
Slide 10 - Quizvraag
Minimumloon Opg. 14 t/m 17
Slide 11 - Open vraag
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
3V - H6.4 Arbeidsmarkt Opg. 18
Slide 12 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
3V - H6.4 Arbeidsmarkt Opg. 18
18a De stijging van de cao-lonen daalde. De werknemers stonden dus zwakker in de cao-onderhandelingen. Dat is het geval bij een stijgend aanbod (een stijgende werkloosheid).
b Vier van de vijf landen met de laagste werkloosheid hebben een minimumloon.
c Zonder minimumloon zijn (ongeschoolde) werknemers goedkoper en worden ze eerder aangenomen. Bovendien: dat vier van de vijf landen met een lage werkloosheid een minimumloon hebben, zegt niet veel. Er kunnen andere factoren een rol spelen. Misschien hadden ze zonder minimumloon een nóg lagere werkloosheid.
Slide 13 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
3VWO - H6.6 Inkomstenbelasting
d Bijvoorbeeld: – bron 5: vanaf 2010 daalde de koopkracht van cao-lonen; – bron 6: volgens Merkel veroorzaakt het minimumloon werkloosheid; – bron 7: in 2013 is de vraag naar arbeid in Nederland kleiner dan het aanbod van arbeid.
Slide 14 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Boxenstelsel
3 Boxen, 3 soorten belasting.
Slide 15 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Box 1: Inkomstenbelasting
Hoe bereken je je inkomsten belasting?
Slide 16 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Voorbeeld Belastingschijven
Slide 17 - Tekstslide
Maken opg.1 p. 204
timer
5:00
Slide 18 - Open vraag
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Box 1: Inkomstenbelasting
Hoe bereken je je inkomsten belasting?
Slide 19 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Antw. opg. 1
1 a Zijn belastbaar inkomen is € 40.000 – € 4.000 = € 36.000.
b In de eerste schijf betaalt hij 36,55% over € 20.142 = € 7.361,90.
Dan resteert er € 36.000 – € 20.142 = €15.858 waarover nog betaald moet worden.
In de tweede schijf betaalt hij 40,85% over deze €15.858 = € 6.477,99.
Deze twee bedragen opgeteld leveren een belastingbedrag op van € 13.839,89.
c € 13.839,89 + € 420 – € 1.523 – € 3.002 = te betalen € 9.734,89
Slide 20 - Tekstslide
Maken opg.2,3,4 p. 204
timer
8:00
Slide 21 - Open vraag
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Box 1: Inkomstenbelasting
Hoe bereken je je inkomsten belasting?
Slide 22 - Tekstslide
LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht
Antw. opg. 2,3,4
2 Haar belastbaar inkomen is € 20.564 – € 918 = € 19.646.
In box 1 levert dit een bedrag van 36,55% × € 19.646 = € 7.180,61 op.
Zij betaalt dus € 7.180,61 – € 2.265 – € 3.249 = € 1.666,61 aan belasting.
3 Achmed heeft een belastbaar inkomen van € 62.760 – € 11.432 = € 51.328.
Achmed betaalt in de eerste schijf 36,55% over € 20.142 = € 7.361,90.
Hij betaalt in de tweede schijf 40,85% over (€ 33.994 – € 20.142) = € 5.658,54
Hij betaalt in de derde schijf 40,85% over (€ 51.328 – € 33.994) = € 7.080,94 In totaal: € 20.101,38.
Het totale belastingbedrag is € 20.101,38 – € 2.182 – € 805 = € 17.114,38.
Zijn netto-inkomen is (afgerond op hele euro’s) € 62.760 – 17.114,38 = € 45.646.