3.11 de zin met ‘als’, ‘omdat’: Ik ga naar bed, als ik moe ben. Ik eet niks, omdat ik geen honger heb.
- Ik ga naar bed, als ik moe ben.
- We gaan naar het strand, als het mooi weer is.
- Hij wil een auto kopen, als hij genoeg geld heeft.
Waar staat het werkwoord in de bijzin?