OSBA Les 2

SPORT & BEWEGEN 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

SPORT & BEWEGEN 

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent sportstimulering?

Slide 2 - Woordweb

Waarom stimuleert de overheid sport en bewegen?

Slide 3 - Woordweb

Sportstimulering
Overheid: Voldoende beweging is belangrijk voor je gezondheid.
Gezonde mensen zijn productiever en hebben minder dure zorg nodig. 

Slide 4 - Tekstslide

Combinatiefunctionarissen
- De gemeente zorgt voor extra geld zodat deze mensen ingehuurd kunnen worden
Combinatiefunctionarissen:
Dit zijn mensen die op twee plekken werken en verbinding leggen tussen deze plekken. 

Bijv.  vakdocent LO  werkt een paar dagen op de basisschool en enkele dagen per week in dienst is bij de gemeente om jongeren meer te laten bewegen en sporten. 
Muziekdocent uit het VO die ook de muzieklessen verzorgt op de muziekschool. Omdat deze mensen op twee plekken actief zijn, kunnen ze gemakkelijk verbanden leggen tussen de twee werkvelden. Ze kunnen bijvoorbeeld docenten in het basisonderwijs die niet zo van sport of muziek houden ondersteunen bij activiteiten of naschoolse activiteiten organiseren bij cultuurinstellingen of bij sportverenigingen.

Slide 5 - Tekstslide

Buurtsportcoach
-  heeft de taak om in een bepaalde plaats niet de jongeren, maar alle bewoners te stimuleren meer te sporten en bewegen.

Samen met andere maatschappelijke instellingen kijkt hij naar wat er nog mist in het sport- en beweegaanbod. Hij bedenkt hoe dit aangevuld kan worden.
De taken van de buurtsportcoach zijn:
-het sport- en beweegaanbod in een plaats of buurt onderzoeken en beoordelen;
-beweegaanbieders en andere sectoren zoals onderwijs, zorg en welzijn met elkaar in contact brengen om sporten en bewegen te stimuleren;
-sport- en beweegaanbod in de buurt organiseren.




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke werkzaamheden voert zij uit?

Slide 8 - Open vraag


Waar moet je allemaal aan denken voordat je een sportactiviteit organiseert?

Slide 9 - Open vraag

Een sportactiviteit organiseren?
1. Zorg voor een duidelijk plan voordat jullie de afspraak hebben!
2. Welke sportactiviteiten gaan jullie doen met de leerlingen?
3. Wat is belangrijk bij de doelgroep waarmee je gaat werken?
4. Met wie hebben jullie nog telefonisch of via de mail contact voor de uitvoering?
Je moet je plan nog een keer met ze doornemen als het helemaal af is. 
5. Heeft de contactpersoon nog tips voor jullie?
6. Zorg dat je vragen hebt opgeschreven die je kan stellen aan de contactpersoon.

Slide 10 - Tekstslide

Het bedenken van een sportactiviteit 
De 5W’s:

Wat? : Bij deze vraag ga je na WAT je wilt organiseren of communiceren.
Wie? :  Een goed evenement richt zich namelijk altijd op een bepaalde doelgroep. ISK leerlingen spreken nog niet goed Nederlands. Hoe ga je daarmee om?
Waar? : Het moet duidelijk zijn WAAR de activiteit gaat plaatsvinden.
Wanneer? : Dan moet het wel duidelijk zijn WANNEER het gaat of moet gebeuren.
Waarom?: Iets organiseren of communiceren doe je nooit zomaar. Je wilt er iets mee bereiken.


Slide 11 - Tekstslide

Lesvoorbereidingsformulier
Jullie moeten een lesvoorbereidingsformulier invullen met je groep. Dit helpt je om structuur te bieden in je les. Zorg dat je dit document meeneemt naar je afspraak bij de Bso, ISK of onderbouw. De contactpersoon krijgt dan een goed beeld van wat voor een soort les jullie willen geven. Eventuele tips kunnen jullie later dan aanpassen in het document. 
(Dit document krijgen jullie toegestuurd van jullie docent)

*Vergeet ook niet om foto's te maken van de materialen die ze hebben en van de gymzaal.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Sportquiz (extra)
Les 2

Wat weten jullie van nationale sporten?

Slide 14 - Tekstslide

Wat bedoelen ze met de nationale sport van een land?
A
De sport die veel mensen leuk vinden.
B
De bekendste sport in het land.
C
Diverse sporten die worden aangeboden in een land.
D
Sport die je doet voor de gezelligheid.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Nederland?
A
Voetbal
B
Wielrennen
C
Hockey
D
Volleybal

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Turkije?
A
Voetbal
B
Wielrennen
C
Hockey
D
Volleybal

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Canada?
A
Hockey
B
Wielrennen
C
IJshockey
D
Volleybal

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Zuid-Afrika?
A
Voetbal
B
Surfen
C
Hardlopen
D
Rugby

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Japan?
A
Voetbal
B
Hardlopen
C
Schaatsen
D
Sumoworstelen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Brazilië?
A
Volleybal
B
Voetbalen
C
Hockey
D
Wielrennen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de nationale sport van Verenigde Staten?
A
Voetbal
B
Wielrennen
C
American football
D
Volleybal

Slide 22 - Quizvraag

Het einde

Slide 23 - Tekstslide