Grammatica 2 zinsdelen , pv, wg, ow, lv

• studiebegeleiding
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatica 2

zinsdelen

pv

wg

ow

lv

Wanneer je gaat ontleden, doe dat in een vaste volgorde.

1.pv:                  Zet de zin in een andere tijd.

2.wg:                Noteer alle werkwoorden in de zin en de losgeraakte stukjes.

3.zinsdelen: Ieder zinsdeel geeft antwoord op de vraag wie, wat, wanneer, waar hoe.

                           Weet je niet hoe lang het zinsdeel is, plaats het dan voor de pv.

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
De reisleider heeft ons gisteren de verkeerde informatie gegeven.

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Vanwege de rapportvergadering zullen maandag alle lessen vervallen.

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
De krantenbezorger van de Volkskrant loopt iedere ochtend vrolijk te fluiten.

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Het toegestroomde publiek staat enthousiast met vlaggetjes te zwaaien.


13. De schriften liggen op de verwarming te drogen.

pv/ wg/ zinsdelen
Na afloop van de talentenjacht
stond Joep zenuwachtig te wiebelen.

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Hebben jullie gisteren goed geoefend?


pv/ wg/ zinsdelen
Na afloop van de talentenjacht
stond Joep zenuwachtig te wiebelen.

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Ik heb mijn natte regenbroek op de verwarming te gelegd.


pv/ wg/ zinsdelen
Na afloop van de talentenjacht
stond Joep zenuwachtig te wiebelen.

Wanneer je gaat ontleden, doe dat in een vaste volgorde.

1.pv:                  Zet de zin in een andere tijd.

2.wg:                Noteer alle werkwoorden in de zin en de losgeraakte stukjes.

3.zinsdelen: Ieder zinsdeel geeft antwoord op de vraag wie, wat, wanneer, waar hoe.

                           Weet je niet hoe lang het zinsdeel is, plaats het dan voor de pv.

4.ow                 Wie/wat + wg= ow

5. lv                   Wat/wie + wg +ow= lv

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|
Het meest stoere meisje uit de klas wilde aan alle jongens dezelfde mail sturen.

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|
In de kleedkamer heeft de coach van onze ploeg met luide stem een uitgebreide toespraak gehouden.

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|
Medewerkers van het Bureau Halt zullen over twee weken aan leerlingen uit de eerste klas voorlichting geven.

Wanneer je gaat ontleden, doe dat in een vaste volgorde.

1.pv:                  Zet de zin in een andere tijd.

2.wg:                Noteer alle werkwoorden in de zin en de losgeraakte stukjes.

4.ow                 Wie/wat                    + wg= ow

5. lv                   Wat/wie                    + wg +ow= lv

6. mw                aan wie/voor wie + wg + ow+ lv = mw

7 bwb               alles wat over is- let op de zinsdeelgrenzen- waar, wanneer, hoe

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|- <mw> - *bwb*
De medewerkster gemeente gaf ons vanmiddag formulier mee.

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|- <mw> - *bwb*
Met een flinke zwieper gooide hij zijn rugzak in de hoek van de kamer

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|- <mw> - *bwb*
De docent deelde vanmorgen in lokaal 140 een lolly uit aan alle leerlingen uit 2hvt3.