In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Oefenexamen 2018, thema: Weer en Klimaat
Slide 1 - Tekstslide
1 In de volgende drie stappen wordt het ontstaan van het broeikaseffect beschreven. De stappen staan in willekeurige volgorde. 1 De aarde geeft warmte van de weerkaatste zonnestralen af aan de atmosfeer. 2 De binnenkomende zonnestralen gaan door de atmosfeer heen naar de aarde. 3 De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt, omdat een deel van de zonnestralen teruggekaatst wordt naar de aarde. Wat is de juiste volgorde van het ontstaan van het broeikaseffect?
A
1 - 2 - 3
B
1 - 3 - 2
C
2 - 1 - 3
D
2 - 3 - 1
Slide 2 - Quizvraag
2 Lees bron 1. Noem de verandering waardoor de eitjes van de tijgermug tegenwoordig wel de winter overleven in Nederland.
Slide 3 - Open vraag
3 Bekijk bron 2. In 2100 zal de zeespiegel naar verwachting 35 tot 85 centimeter gestegen zijn ten opzichte van 1990. Noem de oorzaak waardoor Nederland eerder dan veel andere landen last zal krijgen van deze zeespiegelstijging. Noem vervolgens een maatregel die we in Nederland kunnen nemen tegen de gevolgen van de zeespiegelstijging.
Slide 4 - Open vraag
4 Bekijk bron 3. Over bron 3 worden twee uitspraken gedaan. Uitspraak 1: de gemiddelde temperatuur op 26 augustus 2016 in Madrid was hoger dan die in Santander. Uitspraak 2: de hoogste temperaturen werden in beide steden rond het middaguur bereikt. Neem de cijfers 1 en 2 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.
Slide 5 - Open vraag
5 Bekijk bron 4. Welke invloed heeft de aanlandige wind op de temperatuur in Santander in de zomer? Noem, met behulp van de kaart in bron 4, de oorzaak waardoor de kans op neerslag in Santander toeneemt bij aanlandige wind.
Slide 6 - Open vraag
6 Bekijk bron 3 en bron 4 en lees bron 5. In bron 5 staat achter de cijfers 1, 2, 3 en 4 een keuzemogelijkheid. Neem de cijfers 1, 2, 3 en 4 uit bron 5 over op het antwoordblad en zet de juiste keuze erachter.
Slide 7 - Open vraag
7 Bekijk bron 6. Er is een verschil tussen de jaarlijkse neerslagverdeling van het mediterrane klimaat in Spanje en het zeeklimaat in Nederland. Nederland heeft neerslag in alle jaargetijden. Waarin wijkt de jaarlijkse neerslagverdeling in het mediterrane deel van Spanje af van de jaarlijkse neerslagverdeling in Nederland? Geef met behulp van bron 6 een verklaring van de jaarlijkse neerslagverdeling in het mediterrane deel van Spanje.
Slide 8 - Open vraag
8 Bekijk bron 7 en bron 8 en lees bron 9. In bron 9 staat achter de cijfers 1, 2, 3 en 4 een keuzemogelijkheid. Neem de cijfers 1, 2, 3 en 4 uit de tekst van bron 9 over op het antwoordblad en zet de juiste keuze erachter.
Slide 9 - Open vraag
9 Bekijk bron 10 en bron 11. Welk klimaat hebben Barrow en Las Vegas?
A
poolklimaat en landklimaat
B
toendraklimaat en Mediterraan klimaat
C
landklimaat en woestijnklimaat
D
toendraklimaat en woestijnklimaat
Slide 10 - Quizvraag
10 Bekijk bron 12. In bron 12 zijn in de legenda vier vormen van bodemgebruik vervangen door de cijfers 1, 2, 3 en 4. Welk bodemgebruik komt bij cijfer 1 het meest voor?
A
katoen
B
mais
C
melkveeteelt
D
tarwe
Slide 11 - Quizvraag
11 Bekijk bron 13. Door de klimaatverandering verschuift de taiga in Noord-Amerika. Verschuift de taiga in Alaska naar het noorden of naar het zuiden? Geef een argument voor je keuze.
Slide 12 - Open vraag
12 Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen kan overgestapt worden op auto’s die op elektriciteit rijden in plaats van op benzine of diesel. Zelfs als iedereen nu elektrisch gaat rijden, zal de uitstoot toch maar weinig afnemen, want auto’s zijn ook nu maar voor een klein deel verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Noem nog een reden waarom rijden met elektrische auto’s de uitstoot van broeikasgassen maar weinig vermindert.
Slide 13 - Open vraag
13 Er worden twee uitspraken gedaan over het ontstaan van orkanen. Uitspraak 1: een orkaan is een groot gebied van lage luchtdruk. Uitspraak 2: orkanen komen in de Verenigde Staten vooral voor in de maanden februari tot en met mei. Neem de cijfers 1 en 2 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.
Slide 14 - Open vraag
14 Bekijk bron 14 en lees bron 15. Zowel bij orkaan Hermine als bij orkaan Matthew werden zo’n 2 miljoen mensen geëvacueerd uit Florida en de omringende staten. Achteraf bleek dat niet bij beide orkanen nodig. Geef met behulp van bron 14 een oorzaak waardoor orkaan Matthew minder rampzalige gevolgen voor het zuidoosten van de Verenigde Staten had dan orkaan Hermine. Noem een reden waarom er toch evenveel mensen geëvacueerd werden.