4.4 Bronnen Duitsland en Europa

§4 Bronnen: Duitsland en Europa
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

§4 Bronnen: Duitsland en Europa

Slide 1 - Tekstslide

In Europa
  • Duitsland heeft na Rusland de meeste inwoners (82 miljoen) van Europa
  • Het is de grootste economie van Europa > het hoogste bruto nationaal product (bnp)

Slide 2 - Tekstslide

Duitsland in Europa
Na WO2 werd Europa door Duitsland heen in 2 delen verdeeld
De scheidingslijn was het ‘IJzeren gordijn’
Aan de ene kant de kapitalisten en aan de andere kant de communisten

Slide 3 - Tekstslide

Rand van Europa
  • Duitsland lag vroeger aan de rand van Europa nu in het centrum
  • Na WO II lag Duitsland op de grens van Oost - en West-Europa: IJzeren gordijn > weinig contacten

Slide 4 - Tekstslide

Duitsland in Europa
Deze tweedeling zorgde ervoor dat Duitsland aan de rand van Europa kwam te liggen
Dit was een ‘perifere’ ligging --> aan de rand. Hier gebeurt weinig op het gebied van economie etc.

Slide 5 - Tekstslide

Periferie land?
A
rijk
B
arm
C
tussenin

Slide 6 - Quizvraag

Wat is tegenwoordig de periferie van Europa?
A
West Europa (Nederland, Duitsland, België, Frankrijk)
B
Noord-Europa (Scandinavië, Ijsland)
C
Oost Europa (Polen, Hongarije, Tsjechië,)
D
Zuid Europa (Griekenland, Kroatië, Italië)

Slide 7 - Quizvraag

Kapitalisme vs Communisme
Kapitalisme: idee van de vrije markt --> Prijzen van producten hangen af van vraag en aanbod. Het idee is winst maken.

Communisme: de economie is gebaseerd op een systeem van gemeenschappelijk eigendom: bedrijven zijn van de staat. Dit is een klasseloze samenleving: iedereen is gelijk

Slide 8 - Tekstslide

Dit noemen we invloedssferen
Kapitalisme
Communisme

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke woorden horen bij kapitalisme?
A
Vrijheid, Plan-economie, dictatuur
B
Dictatuur, vrijemarkteconomie, geen vrijheid
C
Vrijheid, vrijemarkteconomie, democratie
D
Dictatuur, planeconomie, geen vrijheid

Slide 11 - Quizvraag

Wat is communisme?
A
Een systeem waarbij de regering eigenaar is van alle grondstoffen en machines.
B
Kant- en klaren eindproducten maken voor winkels.

Slide 12 - Quizvraag

Duitsland in Europa
Tegenwoordig is Duitsland weer 1
Duitsland ligt in het ‘centrum’ van Europa

Dit is een goede relatieve ligging --> ligging t.o.v. andere gebieden

 Duitsland is relatief gemakkelijk en goedkoop te bereiken

Slide 13 - Tekstslide

Duitsland centraal in Europa
Vroeger lag Duitsland aan de rand van de EU

Later kwamen er steeds meer landen ten oosten van Duitsland bij de EU

Dit heeft voor de centrale positie gezorgd en dus ook voor handel met alle delen van de EU.

Slide 14 - Tekstslide

Relatieve ligging
De relatieve ligging is de ligging van een plek ten opzichte van andere plekken:
De kosten en moeite om andere gebieden te bereiken bepalen de relatieve ligging
Moeilijk te bereiken: slechte relatieve ligging
Groot vliegveld of treinstation in de buurt: goede relatieve ligging

Slide 15 - Tekstslide

Wat zegt iets over de absolute ligging.

A
te bereiken via een karrespoor
B
tussen de evenaar en de kreeftskeerkring
C
afgelegen ruige streek
D
Gebergteketen maakt voorzieningen onbereikbaar

Slide 16 - Quizvraag

Bij relatieve ligging gaat het om de
A
de lengte- en breedtegraden
B
de ligging tov een andere plek
C
de ligging tov de evenaar

Slide 17 - Quizvraag

Neemt de relatieve ligging toe of af ten gevolge van globalisering?
A
Af
B
Toe
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 18 - Quizvraag

De Europese Unie.

Binnen de unie is er één markt. Burgers  van de lidstaten kunnen binnen de EU  vrij reizen. Ook kunnen burgers vrij wonen, studeren en werken in de lidstaten. Bedrijven uit lidstaten kunnen zich overal vestigen en hoeven geen invoerrechten te betalen.  
Een aantal landen hebben gezamenlijk de Euro als munt. Zo wordt samen handelen nog makkelijker.

Slide 19 - Tekstslide

Leden van de EU
https://schooltv.nl/video/toetreding-van-litouwen-tot-de-eu-wat-heeft-litouwen-moeten-doen-om-lid-te-worden-van-de-eu/#q=lid%20eu

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de Europese Unie?
A
De munt eenheid waar wij mee betalen.
B
Een organisatie van 27 Europese landen die nauw met elkaar samen werken.
C
Alle landen van de wereld die samen werken voor handel.
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN doel van de Europese Unie?
A
Voorkomen van nieuwe oorlogen
B
Samenwerken op het gebied van landbouw
C
Zorgen voor welvaart in Nederland
D
Zorgen voor minder criminaliteit

Slide 22 - Quizvraag

Verenigd Koninkrijk: uit de EU
Denemarken: geen €
Zweden: geen €
Polen: geen €
Hongarije: geen €
Roemenië: geen €
Bulgarije: geen €
Tsjechië: geen €

Slide 23 - Tekstslide

Vrij verkeer
  • vrij verkeer en open grenzen door het Schengenverdrag in 1985 > handel met buurlanden makkelijker
  • gevolg: betere verbindingen (wegen, spoorlijnen) met buurlanden

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Blauwe Banaan
belangrijkste gebieden in Europa waar:
  • de meeste mensen wonen
  • de welvaart het grootst is
  • de meeste hightechbedrijven zijn
  • de meeste universiteiten zijn

Slide 26 - Tekstslide

Blauwe banaan
Het is een stedelijke corridor met hoge concentratie aan industriële bedrijvigheid en dienstverlening. Er is een hoge bevolkingsdichtheid en hoog BRP --> van Londen - Milaan
De blauwe banaan is vooral een heel krachtig beeld, dat gemakkelijk te begrijpen is: wordt snel opgepikt bv. wetenschappers en beleidsmakers

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de Blauwe Banaan?
A
Een aaneengesloten gebied van steden met veel vergrijzing
B
Een aaneengesloten gebied met veel akkerbouw en tuinbouw
C
Een aaneengesloten gebied met veel zware industrie
D
Een aaneengesloten gebied van ontwikkelde stedelijke gebieden

Slide 28 - Quizvraag

Duitsland in Europa
Door de relatieve ligging gaat het goed met de economie van Duitsland
Duitsland heeft het hoogste BNP van Europa
BNP = Bruto Nationaal Product
= totale productie van goederen en diensten in een land, uitgedrukt in geld  hoe veel er in een land wordt verdiend
Het inkomen per persoon, of BNP/persoon is het totale inkomen gedeeld door het aantal inwoners van het land
Dit BNP/inwoner is een gemiddelde

Slide 29 - Tekstslide

Duitsland in Europa
Door de centrale ligging in Europa heeft Duitsland nu een belangrijke economische positie.

Duitsland kan gemakkelijk handel drijven, mede door de afspraak van de EU voor vrij vervoer van mensen, goederen en geld

Slide 30 - Tekstslide

Verbanden leggen

Slide 31 - Tekstslide