Ethische politiek en Max Havelaar | 1.3

Nederland als koloniale mogendheid | 1.3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland als koloniale mogendheid | 1.3

Slide 1 - Tekstslide

VRAAG 7: VOC 
  • Ten tijde van de Republiek Veel handelsnederzettingen in Azië.
  • Einde frans bewind 1815, maar geen herstart van de VOC.

Slide 2 - Tekstslide

 VRAAG 8: Willem I 
  • Nederlandse overheid kreeg een deel van de vroegere VOC-factorijen in handen!
  • Willem liet Nederlandse bestuursmacht steeds verder uitbreiden.

Het belangrijkste verschil met de periode ervoor is dat koning Willem I geen handel wilde drijven met de Indonesiërs, maar grote gebieden wilde veroveren van Indië. Daaruit zou hij goederen/producten uit Indië naar Nederland kunnen halen. 


Willem 1
Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau was de eerste koning der Nederlanden uit het huis Oranje-Nassau.

geboren in Den Haag! (1772)

Slide 3 - Tekstslide

VRAAG 10: Cultuurstelsel 
Gouverneur-generaal Johannes van den Bosch 
  • 1/5 deel van het land moest verplicht verbouwd worden met tropische gewassen.



De producten moesten ze afstaan aan de NHM

Slide 4 - Tekstslide

VRAAG 11: gevolgen van het cultuurstelsel
nieuwe wegen aanleggen + bruggen bouwen 
Javaanse bevolking had plantloon
de beste grond moest voor de export worden gebruikt. 

Slide 5 - Tekstslide

vraag 12: Wat werd er beschreven in het boek Max Havelaar

  • Eduard Douwes Dekker, ambtenaar
  • pseudoniem Multatuli 
  • onrecht in Nederlands-Indië 
  • tegen het koloniale bestuur
  • tegen de uitbuiting van de bevolking 

Wat is een psuedoniem
Een pseudoniem, alias of schuilnaam is de aangenomen naam van een of meer personen die duidelijk afwijkt van de corresponderende persoonsnaam of persoonsnamen.

Slide 6 - Tekstslide

vraag 13: Nederlands-indie werd bestuurd door een systeem van residenten en vorsten.

  • indirect bestuur
  • macht wordt afgenomen maar taken worden opgelegd. 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 14: wat betekend het als iets representatief is?
Representatief: iets/iemand of een gebeurtenis betreft een groep of geheel. 

  • Eduard Douwes Dekker is een uitzondering. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekend iets als het representatief is?

Slide 9 - Open vraag

Vraag 15: Agrarische wet (1870)
  • einde aan het NHM-monopolie (Nederlandse Handels Maatschappij) 
  •  Plantages werden aangelegd. 
  • Particuliere ondernemers kregen steeds meer land in handen. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 16: KNIL

  • Koninklijk  Nederlands - Indisch leger 
  • 1814 - 1950 
  • 100% beroepsmilitairen 
  • VOC failliet, vanaf nu is alles bezit van de Nederlandse staat.


Slide 11 - Tekstslide

Vraag 17: modern imperialisme
  • De tijd van het moderne imperialisme wordt gekenmerkt door een snelle uitbreiding van het aantal koloniën van enkele Europese landen in de 19e eeuw.
  • Imperialisme betekent je rijk uitbreiden, meestal door veroveringen. Dit is niets nieuws

Slide 12 - Tekstslide

vraag 17
Modern imperialisme = verovering van grote gebieden van Afrika en Azië (koloniën), dat intensief bestuurd werd door Europese landen en waar Europese landen actief grondstoffen vandaan haalden, zoals olie en rubber.

Europese motieven (redenen) voor modern imperialisme:

1. Economie:
a. Zoeken van grondstoffen voor de groeiende industrie (bijv. rubber, olie en katoen).
b. Zoeken naar nieuwe afzetmarkten (plek waar je producten verkoopt) voor groeiende Europese industrie.
2. Politiek: groei nationalisme, want koloniën gaf politiek en militair aanzien (macht).
3. Cultuur: verspreiden christendom en ‘morele plicht’ van Europeanen om minder ontwikkelde volken in Afrika en Azië beschaving bij te brengen (Europese normen en waarden).

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 18: Ethische politiek 
  • Morele (ethische) roeping die het Nederlandse koloniale beleid in Nederlands-Indië
  • de bevolking 'opvoeden'
  • onderwijs/gezondheidszorg/rechten voor de oorspronkelijke bevolking

troonrede van Koningin Wilhelmina (1901)

Slide 14 - Tekstslide