Daken klas 1 - 2022 oefening voor toets PW4

• Bouwkunde
• MBO
• Studiejaar 1

Wolfseind

1. bovenste horizontale lijn, waar twee tegenoverliggende dakvlakken elkaar raken
2. schuine dakvlakje dat ontstaat als je de topgevel van het zadeldak afschuint

Kilkeper

Hoekkeper

Bij een sporenkap lopen de houten balken (de sporen) van de nok tot de dakvoet, dus verticaal.

1. Waar
2. Niet waar

Gording

Panlat

Tengel

Dakbeschot

TENGELS zijn horizontale latten waaraan dakpannen met hun nokken kunnen worden opgehangen

1. Niet waar
2. Waar

TENGELS: latten in de richting van de dakhelling

PANLATTEN: horizontale latten waaraan dakpannen met hun nokken kunnen worden opgehangen

Nokvorst

Ruiter

Ondervorst

Een ruiter is een open raamwerk of plank die onder de nokgording zit om nokvorsten te bevestigen

1. Goed
2. Fout

mastgoot

bakgoot

hoekgoot

blokgoot

een dampremmende laag pas je toe in de dakdoorsnede

1. aan de warme kant van de constructie, dus bij het plafond
2. aan de koude kant van de constructie, dus bij de dakpannen

Een kap met houten balken evenwijdig aan de nok / goot heet:

1. Sporenkap
2. Gordingenkap

ondergrond voor bevestigen van dakbedekking, isolatie en afwerking van de zolderverdieping

open raamwerk of plank die op de nokgording zit om nokvorsten te bevestigen

latten op het dakbeschot in de richting van de dakhelling

Ruiter 

Dakschild 

Tengel

1. gewoon dak-element
2. sandwich-element

WARM

OMGEKEERD

KOUD

Extensief groen dak is een dak met een gras(gazon), sierstruiken en bomen

1. Waar
2. Niet waar

Kilgoten zijn goten BUITEN de gevel

1. Ja
2. Nee, goten BINNEN de gevel
3. Nee, goten OP de gevel

Zakgoten zijn goten achter bv de hoge kant van een schoorsteen of achter een dakdoorbreking.

1. Waar
2. Niet waar = zalinggoot
3. Niet waar = kilgoot
4. Niet waar = verholen goot

gootklossen

vogelschroot

muurplaat

1. Aluminium daktrim 3. mastiek strook 7. Scheggen 8. dampremmende laag

De verholen goot ligt vaak voor een deel onder de dakpannen

1. Waar
2. Niet waar

goot bij de aansluiting van een dakvlak op een opgaande gevel of naast een dakkapel

Pannenlijn = denkbeeldige lijn in de holten van de pannen

1. Waar
2. Niet waar

Verschil tussen kil- en zakgoot is dat een kilgoot schuin naar beneden loopt en een zakgoot horizontaal

1. Waar
2. niet waar

zak: aan de onderkant, tussen twee hellende vlakken

kil: schuine goot op de inwendige hoek bij ontmoetende dakvlakken

Ondervorst is een buigzame brede strook kunststof

1. Waar
2. Niet waar

Vogelschroot

Om te voorkomen dat het water over de dakrand stroomt als de waterafvoer niet werkt gebruik je ...

1. scheggen
2. spuwers

Hoe groot moet het afschot zijn van een plat dak?

1. minimaal 15 mm per meter
2. minimaal 120mm

Lange levensduur en lage onderhoudskosten zijn voordelen van bitumen dakbedekking.

1. Waar
2. Onwaar

Op de bouwplaats vervaardigen van een betonskelet

1. HSB
2. Gietbouw
3. Stapelbouw
4. Prefabbouw

Hoe heet de eerste laag stenen op een vloer?

Kimblokken / Kimstrook / kim laag

waarmee je de eerste laag perfect waterpas maakt en op de goede hoogte zet, zodat je de rest van de wand daarop kunt stapelen. Met de kimlaag kun je oneffenheden in de ruwe betonvloer rechttrekken.

vlak, waterpas, op de juiste hoogte en voldoende uitgehard 

Met kimblokken maak je in stapelbouw de kimlaag/kimstrook. Wat is het doel hier van?

1. vlak, waterpas en goede hoogte en verhard
2. tegen optrekkend vocht

aandacht nodig voor geluidisolatie, goede vochtregeling nodig hoort bij

1. HSB
2. Gietbouw
3. Stapelbouw
4. Prefabbouw

Bij welke productiemethode(s) heeft de kimlaag/strook stekeinden?

1. Gietbouw en Stapelbouw
2. Stapelbouw en Prefabbouw
3. Prefabbouw en Gietbouw

Met welke drie producten worden het binnenspouwblad en de binnenwanden bij stapelbouwwoningen meestal uitgevoerd?

gestapelde blokken of elementen van kalkzandsteen, cellenbeton of gips

betonnen elementen aan elkaar gieten met beton

Vlakke plek waar stenen opgestapeld worden 

betonnen elementen aan elkaar lassen of bouten

touw met krijtpoeder waarmee je rechte lijnen maakt

Natte methode

Droge methode

Tasveld

Smetlijn

lage massa (dus voordelen bij vervoeren, verwerken en lichtere funderingen), hoge thermische isolatie, brandwerend, lage druksterkte en slijtvastheid hoort bij

1. Gips
2. Kalkzandsteen
3. Gasbeton/Cellenbeton

goede geluidsisolatie, hoge brandwerendheid, groot draagvermogen = grote druksterkte
hoort bij

1. Gips
2. Kalkzandsteen
3. Gasbeton/Cellenbeton

gebonden aan standaardmaten van het bekistingsmateriaal

1. HSB
2. Stapelbouw
3. Prefabbouw
4. Gietbouw

Bij HSB dient de beplating meestal voor stabiliteit en stijfheid

1. Waar
2. Niet waar

(vloer)tegels om elementen op hoogte te stellen 

Stabiliteit geven aan prefab wand elementen 

Sleuf onder muren ondersteunen/ opvullen met dezelfde mortel als die van de afwerkvloer

Stelhoofdjes 

Schoorstangen 

Ondersabelen

Hoe zorg je ervoor dat dit niet gebeurd met je platte dak?

Bedankt voor de aandacht :)

Succes met leren voor de toets!