Par.7.1 Alles werkt samen 3 lessen

Programma M4










Examenstof: H1 t/m H12: boeken M3 EN M4
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma M4










Examenstof: H1 t/m H12: boeken M3 EN M4

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je elke les nodig?

   leerwerkboek A: de opdrachten maken we in het boek 
schrift (lijntjes)
pen, potlood
Laptop

We werken ook dit jaar met LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: Wat betekenen de kleuren in LessonUp?

Groen: Aantekeningen
Rood: Maakwerk
Geel: Herhaling
Blauw: Extra oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 7 Ademen en Eten
7.1 Alles werkt samen
7.2 Ademen
7.3 Eten
7.4 Verteren
7.5 Ademen en eten bij dieren

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 7.1
  • Je kunt de opbouw van het lichaam van een organisme beschrijven in orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken, zodat je cellen altijd genoeg zuurstof en glucose voor de verbranding hebben.
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam de hoeveelheid glucose in je bloed regelt.
  • Je kunt uitleggen wat suikerziekte is en waardoor deze ziekte ontstaat.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe werk je aan je leerdoelen?
  • Uitleg volgen
  • Zelfstandig boek doorlezen en vragen werkboek maken + nakijken
  • Korte samenvatting per paragraaf maken
  • Test jezelf en oefentoetsen maken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Beweging in de slokdarm ...
Peristaltische bewegingen
1
Long
2
Hart
3
Lever
4
Maag maakt maagsap; Dit verteert eiwit.
5
Dikke darm
6
Dunne darm
7
Slokdarm
8
Milt (opstroomstof)
9
Nier 
10
Urineblaas
6
Leer de organen uit je hoofd!!

Slide 9 - Tekstslide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn vier verschillende cellen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Organen 
Daarnaast bestaat het lichaam ook uit veel verschillende organen.
  • Organen zijn delen van een organisme met een of meer functies. 
  • Als meerdere organen samenwerken voor een bepaalde functie spreken we van een organenstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe de verschillende orgaanstelsels samenwerken.
Door samenwerkende orgaanstelsels
Verteringsstelsel:
Voedingsstoffen (glucose)
Ademhalingsstelsel:
Zuurstof
Bloedvatenstelsel:
Vervoert glucose en zuurstof 
naar je cellen
Spierstelsel:
Beweging mogelijk maken 

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe de verschillende orgaanstelsels samenwerken.

Hoe werken je ademhalingsstelsel, verteringsstelsel, spierstelsel, en uitscheidingsstelsel samen?

Slide 15 - Tekstslide

Energie voor alle organen
Elke cel doet aan verbranding om zichzelf van energie te voorzien.

De formule voor verbranding moet je kennen!

Slide 16 - Tekstslide

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 17 - Tekstslide

Sleep de woorden naar het juiste vakje door van klein naar groot te gaan.
cel

weefsel
organisme
orgaan
orgaanstelsel

Slide 18 - Sleepvraag

Opdrachten maken 
Maak opdracht 1 t/m 6 van par.1

Slide 19 - Tekstslide

Deel 2 par. 7.1

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waar vind verbranding plaats?

Slide 22 - Tekstslide

Aanvoer van stoffen

Slide 23 - Tekstslide

Hoe raak je de afvalstoffen kwijt?

Slide 24 - Tekstslide

Voor de verbranding hebben je cellen glucose en zuurstof nodig. Hoe komen deze stoffen in je bloed, welk orgaanstelsel zorgt hiervoor?

Slide 25 - Open vraag

Opdrachten maken 
Maak opdracht 6 t/m 11 van par. 7.1

Slide 26 - Tekstslide

Deel 3 par. 7.1

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Welk hormonen zorgen ervoor dat het glucose gehalte in het bloed stijgt.
A
glycogeen
B
glucagon
C
insuline
D
adrenaline

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Glucose is te ....
Glucose is te ....
hoog
laag

Slide 34 - Sleepvraag

Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Opdrachten maken 
Maak opdracht 12 t/m 18 van par. 7.1

Slide 39 - Tekstslide

Weet je het nog?
Wat is de goede volgorde van klein naar groot?
A
cel < weefsel < organisme < organenstelsel < orgaan
B
cel < weefsel < orgaan < organenstelsel < organisme
C
cel < orgaan < weefsel < organenstelsel < organisme
D
cel < orgaan < organenstelsel < weefsel < organisme

Slide 40 - Quizvraag

Er is naast het hormoon glucagon nog een manier waarop je glucosegehalte weer kan stijgen. Welke manier?
A
de bijnieren maken het hormoon glucine
B
de bijnieren maken het hormoon adrenaline
C
de eilandjes van Langerhans (op de alvleesklier) maken het hormoon glucine
D
de eilandjes van Langerhans (op de alvleesklier) maken het hormoon adrenaline

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de juiste formule van de verbranding van glucose:
A
glucose + CO2 + energie --> zuurstof + water
B
glucose + zuurstof + energie --> CO2 + water
C
glucose + CO2 --> zuurstof + water + energie
D
glucose + zuurstof --> CO2 + water + energie

Slide 42 - Quizvraag

In welk orgaan worden de hormonen gemaakt die het glucosegehalte van je bloed regelen?
A
lever
B
spieren
C
alvleesklier
D
milt

Slide 43 - Quizvraag

Welk hormoon kan zijn werk niet goed doen bij iemand met suikerziekte?
A
glycogeen
B
insuline
C
glucagon
D
adrenaline

Slide 44 - Quizvraag

Sleep naar de juiste plaats
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
appendix
anus

Slide 45 - Sleepvraag