Familie und Freunde

Stell dich vor!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stell dich vor!

Slide 1 - Tekstslide

Wat antwoord je op de vraag:

Wer bist du?
A
Ich wohne in...
B
Ich bin...
C
Ich habe eine Schwester.
D
Ich habe einen Bruder.

Slide 2 - Quizvraag

Wat antwoord je op de vraag:

Wo wohnst du?
A
Ich bin...
B
Ich habe ein Haus.
C
Ich wohne in...
D
Ich bin 15 Jahre alt.

Slide 3 - Quizvraag

Wat antwoord je op de vraag:

Wie alt bist du?
A
Ich bin...
B
Ich wohne in...
C
Ich bin ... Jahre alt.
D
Ich bin nett.

Slide 4 - Quizvraag

Wat antwoord je op de vraag:
Was ist dein Hobby?
A
Dein Hobby ist...
B
Mein Hobby ist...
C
Ich bin...
D
Ich habe keine Hobbys.

Slide 5 - Quizvraag

Welke woorden ken je
in het Duits die
met familie
te maken hebben?

Slide 6 - Woordweb

Der Sohn von meinem Opa ist...
A
mein Bruder
B
mein Vater
C
meine Neffe
D
mein Cousin

Slide 7 - Quizvraag

Das Enkelkind von meinem Opa...
A
ist mein Vater
B
ist mein e Mutter
C
bin ich
D
ist mein Bruder

Slide 8 - Quizvraag

Die Tochter von meiner Tante ist...
A
meine Cousine
B
meine Schwester
C
meine Mutter
D
meine Oma

Slide 9 - Quizvraag

Meine Nichte ist...
A
die Tochter von meiner Schwester
B
die Tochter von meiner Tante
C
die Tochter von meiner Oma
D
die Tochter von meiner Mutter

Slide 10 - Quizvraag

Welke eigenschappen
hebben jullie
familieleden? (NL)

Slide 11 - Woordweb

Sleep de vertalingen naar elkaar toe!
nett
nervig
böse
schlau
hilfbereit
freundlich
doof
vriendelijk
leuk
irritant
boos
slim
stom
behulpzaam

Slide 12 - Sleepvraag

Maak een stamboom 
van jouw 
liefste mensen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe?
Stel jezelf en de belangrijkste mensen in je omgeving voor!
Denk hierbij aan familie en vrienden.
Vertel in hele Duitse zinnen:
- wie het is (broer, vriend, oma...)
- naam en leeftijd (Peter, 21 Jahre alt)
- één eigenschap
- hobby of beroep

Slide 14 - Tekstslide

Stamboom-Opdracht

Stel jezelf en de belangrijkste mensen in je omgeving voor!
Denk hierbij aan familie en vrienden.
Vertel in hele Duitse zinnen:
1. alles over jezelf: naam, leeftijd, waar je woont, hobbies, school, huisdieren, ...
2. alles over je familie en vrienden: (kies 5/6 personen)
- wie het is (Er/Sie ist mein/meine.... broer, vriend, oma...)
- naam en leeftijd (Er/Sie heißt .... , Er/Sie ist.... Jahre alt)
- waar hij/zij woont (Er/Sie wohnt in...)
- één eigenschap (Er/Sie ist...)
- hobby of beroep (Sein/Ihr Hobby ist.... , Er/Sie ist ..... von Beruf)



Slide 15 - Tekstslide