Thema 2, b3

Thema 2, onderwijskunde, b3
Pedagogisch handelen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 2, onderwijskunde, b3
Pedagogisch handelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opzet van de cursus
*4 bijeenkomsten
    Bijeenkomst 1; Een dag in groep 1/2
    Bijeenkomst 2; Didactisch handelen
    Bijeenkomst 3; Pedagogisch handelen
    Bijeenkomst 4; Spelontwikkeling
*Toetsing: online open-boek-toets
*Literatuur: Kiezen voor het jonge kind
*Opdrachten in de praktijk
*Ontwerpweek: opzetten van een themahoek, een introductie en een activiteit in een kleine kring

Alles is te vinden op Moodle


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1/2L
1/2K
Week 17
bijeenkomst 1
bijeenkomst 1
Week 18
meivakantie
meivakantie
week 19
bijeenkomst 2
Hemelvaart
Week 20
bijeenkomst 3
bijeenkomst 2
Week 21
Pinksteren 
bijeenkomst 3
Week 22
bijeenkomst 4
bijeenkomst 4
Week 23 
ontwerpbijeenkomst + stage
ontwerpbijeenkomst + stage 
Week 24
stagweek
stageweek 
week 25 
presentatie themahoek + stage 
toets (vrijdag 25-6)
presentatie themahoek toets + stage 
toets (vrijdag 25-6)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van de bijeenkomst
Terugblik: quiz
Pedagogisch handelen
  • Pedagogisch klimaat
  • Orde houden > Afspraken, regels en routines
  • Pedagogische kwaliteiten


Vooruitblik


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen onderwijskunde
De student kan de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling van kinderen in groep 1/2 beschrijven en de bijbehorende ontwikkelingskenmerken herkennen in de praktijk.

De student kan onderwijs ontwerpen in de zone van de naaste ontwikkeling voor kinderen in groep 1/2, dat aansluit bij de ontwikkelingskenmerken en de leef- en belevingswereld van de kinderen.

De student kan de onderdelen van het pedagogisch handelen in groep 1/2 beschrijven en herkennen in de praktijk, zodat de student het kind effectieve hulp en ondersteuning kan bieden.

De student kan de onderdelen van het didactisch handelen in groep 1/2 beschrijven en herkennen in de praktijk.




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen onderwijskunde
De student kan een rijke en uitdagende speel-/leeromgeving ontwerpen waarin kinderen worden gestimuleerd op verschillende ontwikkelingsgebieden, waaronder de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling.

De student kan de kinderen op de verschillende ontwikkelingsgebieden begeleiden in de zone van de naaste ontwikkeling, waarin de waarde van spel(end leren) zichtbaar wordt.

De student kan de waarden van spel in een praktijksituatie herkennen, benoemen en relateren aan de ontwikkelingsgebieden.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderen in de pre-operationele fase
begrijpen dat de hoeveelheid behouden blijft
als de vorm verandert.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt dit genoemd?
A
reversibiliteitsprincipe
B
objectpermanentie
C
conservatieprincipe
D
logische principe

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Expliciet handelen =
doelen isoleren en aanbieden zonder context.
Impliciet handelen =
betekenisvolle context aangrijpen
om doelen aan de orde te stellen.



A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar?

A
De zone van de naaste ontwikkeling is een concept van Vygotsky.
B
Cognitieve empathie houdt o.a. in dat je aansluit bij de zone van de naaste ontwikkeling.
C
Jonge kinderen ontwikkelen zich het best als de leerkracht vooral veel vertelt en voordoet hoe iets werkt of moet.
D
Bij jonge kinderen overheerst het leermotief.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De persoonlijkheidsontwikkeling omvat
de sociale en emotionele ontwikkeling
en die van het zelfbeeld.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar?


A
Pedagogisch en didactisch handelen staan los van elkaar. .
B
Pedagogisch handelen heeft als doel leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren en optimaliseren.
C
Didactisch handelen heeft als doel de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen positief te stimuleren.
D
Bij een didactische houding horen; nieuwsgierigheid, cognitieve empathie, geduld en flexibiliteit.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pedagogisch handelen 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pedagogisch en didactisch handelen
We spreken van pedagogisch handelen als de opvoeder het kind effectieve hulp en ondersteuning biedt bij het opgroeien en als zijn handelen tot doel heeft de persoonsvorming van het kind in gunstige zin te beïnvloeden (Brouwers, 2019). (volgende bijeenkomst meer)
Doel: persoonlijkheidsvorming positief stimuleren.
Wat vraagt dit van een leerkracht? 


Didactisch handelen is al het handelen dat erop gericht is leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren en te optimaliseren. Didactisch handelen is in de praktijk niet los te zien van pedagogisch handelen. Een goed pedagogisch klimaat is een voorwaarde voor ontwikkeling en leren.
Doel: leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen stimuleren en optimaliseren. 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsontwikkeling (terugblik) 
Sociale ontwikkeling

Zelfbeeld
  • Fysiek
  • Overschatting

Emotionele ontwikkeling
  • Gehechtheid
  • Zelfregulatie


Slide 16 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=8hLubgpY2_w
Pedagogisch klimaat
Het creëren van een veilig pedagogisch klimaat 


  • Afspraken, regels en routines
  • Basisbehoeften
  • Pedagogische kwaliteiten
  • Onderlinge sfeer/omgang
  • Orde houden / gedragsbeïnvloeding

Een voorwaarde om tot leren te komen!





Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken, regels en routines
Duidelijk en naleefbaar? 
Prettiger pedagogisch klimaat?

Nodig en realistisch. Duidelijk en concreet geformuleerd. Visueel ondersteund. Positief geformuleerd.

Goede regeles en afspraken zijn:
Rechtvaardig, nuttig en nodig; begrijpen de kinderen waarom de regel er is? Altijd en voor iedereen, niet alleen vandaag om de lk hoofdpijn heeft. Duidelijk, concreet geformuleerd. Positief geformuleerd. Realistisch, waar ll zich aan kunnen houden. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken, regels en routines
Bespreek met elkaar wat het doel is van de vijf regels, afspraken en routines die jullie werkplekbegeleider hanteert om orde in de groep te houden en gewenst gedrag van de kinderen te stimuleren. Zijn ze duidelijk en positief geformuleerd? 

Formuleer in tweetallen voor één van onderstaande situaties een regel/afspraak die duidelijk, positief geformuleerd en realistisch is:
  • Tijdens het naar buiten gaan lopen de leerlingen vaak niet netjes in de rij, ze maken veel herrie en andere leerkrachten hebben daar soms last van. Als de leerlingen weer naar binnen lopen, herhaalt zich dit.
  • Ook hangen veel leerlingen hun jas niet aan de kapstok, maar ‘gooien’ ze deze in de richting van de kapstok.
  • Als de leerlingen de klas weer inlopen, moeten ze direct op hun stoel gaan zitten. De meesten doen dit niet, omdat ze graag nog even bij de werkjes van andere kinderen of de thematafel gaan kijken.



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken, regels en routines

1. Gericht op organisatie?


2. Gericht op zelfstandigheid, verantwoordelijkheidsgevoel en zelfredzaamheid?

3. Voortkomend uit morele of ethische principes?

4. Gericht op veiligheid?



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften 

Psychologische basisbehoeften om je te kunnen ontwikkelen, om te kunnen leren.


  • Relatie
  • Competentie
  • Autonomie





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften; in de praktijk ...
Relatie
Competentie
Autonomie
Prijzen op afstand,
corrigeren van dichtbij;
Zorgen dat kinderen niet afgaan;
Oogcontact maken;
Persoonlijk aanspreekbaar zijn;
Complimenteren, 
ook voor gewoon gedrag;
Etc. 

Waardering tonen voor actief meedoen;
Leerlingen in het zonnetje zetten;
Blijk geven van hoge verwachtingen, die aansluiten bij de mogelijkheden en talenten van het kind;
Actief beurten geven, 
i.p.v. alleen vingers;
Etc. 

Niet controleren, maar stimuleren;
Kinderen verantwoordelijkheden geven;
Met kinderen overleg voeren over de gang van zaken;
Kinderen keuzemogelijkheden bieden;
Kinderen zelf het werk na laten kijken;
Etc. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pedagogische kwaliteiten
Om pedagogisch te kunnen handelen moet de leerkracht beschikken over emotionele en communicatieve kwaliteiten. 

  • Sensitiviteit; Oog hebben voor de gevoelens van kinderen. Een sensitieve leerkracht begrijpt wat een kind beweegt, wat het boos kan maken, wat het angst inboezemt en wat het verdrietig maakt, en kan daarop met begrip (empathisch) reageren;
  • Responsiviteit; gaat over de communicatieve kwaliteiten van een leerkracht (interesse tonen, initiatief nemen, verbaal- en non-verbaal communiceren). Responsieve leerkrachten verwachten niet alleen dat kinderen goed naar hen luisteren, zij vinden het belangrijk om goed naar kinderen te kijken en te luisteren.
  • Actief luisteren; Bij actief luisteren worden zowel emotionele als communicatieve kwaliteiten van de leerkracht aangesproken. Het gaat erom dat zij signalen die een kind uitzendt opvangt en daar juist op reageert.


Slide 23 - Tekstslide

http://www.youtube.com/watch?v=g1huJHJGN2c
Pedagogische kwaliteiten
  • Sensitiviteit
  • Responsiviteit
  • Actief luisteren

Deze pedagogische kwaliteiten zet je niet alleen in de omgang met kinderen of teamleden en ouders, maar ze komen van pas in alle situaties waarin je met mensen omgaat.


Kringactiviteit Engels. Hoe zie je deze kwaliteiten terug?



Slide 24 - Tekstslide

http://www.youtube.com/watch?v=g1huJHJGN2c
Pedagogische basishouding
Basiskenmerken volgens Rogers (1973):
  • Echtheid; Het is belangrijk dat jij als leerkracht jezelf bent. Lees meer: Brouwers H5.3.1
  • Waardering; Aanvaarding en vertrouwen; Vertrouw erop dat iemand in wezen het goede wil. Acceptatie van iemand als persoon hoeft niet te betekenen dat je al zijn gedragingen accepteert. Maak onderscheid tussen het gedrag en de persoon die het gedrag vertoont. Een accepterende houding die kinderen vertelt dat ze goed zijn zoals ze zijn, heeft een positieve invloed op het zelfbeeld. Zonder waardering, aanvaarding en vertrouwen ontnemen we een kind zijn groeimogelijkheden en zijn mogelijkheden tot zelfontplooiing (Rogers in Brouwers, 2019). Lees meer: Brouwers H5.3.2
  • Empathisch begrijpen; Empathie: het vermogen een ander te begrijpen, zich in te leven in zijn zienswijze, gedachten en gevoelens. Reflecteren: je houdt de kind een spiegel voor door te verwoorden wat je het ziet doen, zonder oordeel of veroordeling. Door reflecteren laat je niet alleen zien dat je het kind probeert te begrijpen, maar je helpt ook het zichzelf beter te begrijpen.



Slide 25 - Tekstslide

http://www.youtube.com/watch?v=g1huJHJGN2c
Gedragsbeïnvloeding
Aanspreken op ongewenst gedrag en
stimuleren tot gewenst gedrag


Orde houden
Ik-boodschap


Stage-ervaringen in de grote kring
(bv dramales of interactief voorlezen?)



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de praktijk ...
Probeer samen antwoord te geven op de onderstaande vragen: 
  • Hoe besteed jij aandacht aan jouw pedagogisch handelen?
  • Hoe zorg jij voor een veilig pedagogisch klimaat?
  • Geef concrete voorbeelden en gebruik de onderstaande begrippen.




Pedagogische basishouding
Pedagogische kwaliteiten
*Echtheid;
*Waardering, 
aanvaarding 
en vertrouwen;
*Empathisch begrijpen.
 *Sensitiviteit;
 *Responsiviteit;
 *Actief luisteren.

Slide 27 - Tekstslide

http://www.youtube.com/watch?v=g1huJHJGN2c
BHE en Lesvoorbereiding 
https://pabohr.nl/lesvoorbereiding/

Aan welke bekwaamheidseis kunnen we de lesinhoud koppelen? 

Pedagogisch bekwaam – kunde
De student schept een veilig pedagogisch klimaat.
De student maakt verwachtingen duidelijk en stelt eisen aan leerlingen, stimuleert het zelfvertrouwen, moedigt aan en motiveert.
De student respecteert de verschillende meningen en overtuigingen van de kinderen.



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik 
Onderwerp: Spel & rijke leeromgeving.
Voorbereiding (zie Moodle):
Lees Hfd. 3.3, 3.4 en 3.5, 8.1, 8.2 en 8.3 uit Brouwers, 2019.
Inventariseer welke “hoeken” er zijn in je klas en wat de kinderen daar kunnen doen (spelvormen). Maak een lijstje en neem het mee naar de les.
Let op! Vanaf volgende week ga je samen met een duo-student een themahoek ontwerpen. Hebben jullie al een keuze gemaakt voor een thema? Overleg met jullie werkplekbegeleiders om te bepalen welke keuze je hebt en waar je rekening mee moet houden.

Vragen en/of opmerkingen? 

t.j.w.bakker@hr.nl 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies