SPAANS UNIDAD 3a

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

UNIDAD 3 En la recepción

IN DIT HOOFDSTUK LEER JE ...

vragen naar naam, adres, telefoonnummer enzovoorts

reserveringsformulier invullen

een hotelkamer reserveren

een baliegesprek voeren

spellen en tellen 

werkwoorden vervoegen

de 2-persoonskamer

1. el restaurante
2. la recepción
3. la habitación doble
4. la habitación inidividual

de douche

1. el baño
2. la piscina
3. la ducha
4. el desayuno

de koffer

1. la llave
2. la maleta
3. el equipaje
4. el ascensor

de parkeerplaats

1. la tarjeta de crédito
2. la habitación doble
3. la habitación individual
4. el aparcamiento

de trap

1. la escalera
2. el ascensor
3. el gimnasio
4. la piscina

adres

1. nombre
2. número
3. código postal
4. dirección

vertrekdatum

1. fecha de entrada
2. fecha de salida
3. firma huésped
4. número de habitación

veertig

1. diez
2. veinte
3. treinta
4. cuarenta

zeventig

1. cincuenta
2. sesenta
3. setenta
4. ochenta

91

1. sesenta y uno
2. setenta y uno
3. ochenta u uno
4. noventa y uno

MAKEN

Maak en leer opdracht 3.01 op pagina 45.

Opdracht 3.02 op pagina 46 is een luisteropdracht (link naar audio op volgende dia)

Het bovenste deel zijn maar een paar vragen.

In het onderste deel moet het hele formulier ingevuld worden.

getallen 1 - 100 op de volgende dia's en pagina 47 boek

https:

Gegevens vragen (jij-vorm)

Cuál es tu nombre ? 

Cuáles son tus apellidos? **

Cuál es tu número de teléfono ? 

Cuál es tu  código postal ? 

Cuál es tu domicilio ? 

Spanjaarden hebben 2 achternamen**

Gegevens vragen (u-vorm)

Cuál es su número de teléfono?

Cuál es su dirección? 

Cuál es su código postal? 

Cuál es su domicilio?

Cuáles son sus apellidos ?

DOEN pagina 48 

Vraag naar elkaars persoonlijke gegevens

met behulp van de woorden op pagina 48, 

bijvoorbeeld

Wat is   jouw/uw   adres? 

Wat is   jouw/uw   postcode?

Wat zijn   jouw/uw   achternamen?

DOEN pagina 49, 50

Op pagina 49 leer je spellen; luister en zeg na.

Bij luisteropdracht 3.07 moet je goed luisteren hoe de namen gespeld worden. 

Bij opdracht 3.08 ga je  een gesprek voeren, waarin je ook moet spellen. 

Welke zijn ...?

1. Cuál es ...?
2. Cómo es ...?
3. Cuáles son ...?
4. Cuánto es ...?

apestaartje

1. con acento
2. sin acento
3. punto
4. arroba

Hoe schrijft men ...?

1. Cómo se escribe ...?
2. Cómo te llamas?
3. Cómo se llama?
4. Cuál es tu nombre?

goedemiddag

1. hola
2. buenos días
3. buenas tardes
4. buenas noches

tot morgen

1. adiós
2. hasta mañana
3. hasta la vista
4. hasta luego

oefenen met spellen

VRAAG: Cómo se escribe tu nombre? 

ANTWOORD: Mi nombre se escribe .....

VRAAG: Cómo se escribe tu apellido?

ANTWOORD: Mi apellido se escribe ... 

oefenen met spellen

Cuál es tu correo electrónico? 

Mi correo electrónico es ... 

WIKIWIJS

Op de volgende dia vind je een link naar 

oefeningen op Wikiwijs.

In de oefeningen op Wikiwijs kun je zien welke woorden en zinnen je moet kennen. 

Het maken van de oefeningen is slechts één stap van het leren. 

https: