Terminologia anatomica

Terminologia anatomica
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Terminologia anatomica

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inleiding
- Tijdens deze eerste les gaan jullie kennismaken met de "voertaal"  
   ofwel het jargon in de gezondheidzorg en de algemene regels 
   die van toepassing zijn op de medische woorden.
- Deze regels hoef je niet uit het hoofd te leren. Ze zijn bedoeld om 
  de kennismaking met de medische termen makkelijker te maken.


Slide 3 - Tekstslide

Vaktaal
De medische terminologie is het medisch jargon, ‘de vaktaal’. De medische terminologie omvat de vaktermen die artsen, verpleegkundigen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg gebruiken. Een verpleegkundige dient deze termen te beheersen, dat wil zeggen dat deze zij de termen foutloos moet kunnen schrijven en dient te weten wat ze betekenen.


 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is er een speciale vaktaal voor zorgmedewerkers?
Daarvoor zijn twee redenen:
De eerste reden is dat de medische terminologie informatie kort en krachtig kan weergeven. De term ‘gastroduodenostomie’ bijvoorbeeld, betekent in het Nederlands ‘operatief een nieuwe verbinding of opening maken tussen de maag en de twaalfvingerige darm’. Met een enkel woord kan hier dus meer worden gezegd.
 


Slide 5 - Tekstslide

De tweede reden is;
dat de medische terminologie internationaal wordt gebruikt. Dit betekent dat medici over de hele wereld elkaar via deze taal kunnen begrijpen. Dat voorkomt uiteraard taalkundige misverstanden die in het nadeel van de patiënt zouden kunnen zijn. Overigens moeten medici daarnaast ook het Engels beheersen (of een andere moderne taal, zoals Frans, Spaans of Duits) om elkaar alsnog te kunnen verstaan.

Slide 6 - Tekstslide

Potjeslatijn
In de medische terminologie is het Latijn de ‘voertaal’. Ook termen die uit het Oudgrieks afkomstig zijn zullen we vaker aantreffen. Dit is nog een erfenis uit vroeger jaren toen het Latijn de taal van de wetenschappers was. Overigens zijn veel Latijnse termen uiteindelijk uit het Oudgrieks afkomstig, maar in de Romeinse tijd zijn ze zodanig verlatijnst dat deze termen niet meer als Grieks worden herkend maar als Latijns worden beschouwd. 

Slide 7 - Tekstslide

Naderhand, in het begin van de vorige eeuw, vonden ook veel Duitse en Franse termen ingang. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel Engelse termen doorgedrongen tot het medisch jargon.
Het Latijn dat in de medische wetenschap wordt gebruikt is niet het Latijn dat op het gymnasium wordt gedoceerd.

Slide 8 - Tekstslide

Vaak wordt het medisch Latijn dan ook wel potjeslatijn genoemd. De verklaring voor het ontstaan van dit potjeslatijn is gelegen in het feit dat er in de periode na het verdwijnen van het Latijn als omgangstaal een overvloed aan ontdekkingen op wetenschappelijk (dus ook op medisch) gebied gedaan werd. 

Slide 9 - Tekstslide

Er kwamen toen veel begrippen bij die de oude Romeinen helemaal nog niet kenden, en waar dus ook geen woorden, namen of uitdrukkingen voor waren.
 En hoewel het Latijn dus een ‘dode taal’ is, heeft dit de wetenschappers er door de eeuwen heen niet van weerhouden om toch Latijnse namen te bedenken voor ziekten en behandelingen.

Slide 10 - Tekstslide

Bovendien veranderde de spelling van de oorspronkelijke Latijnse en verlatijnste woorden. Ze werden vereenvoudigd en vernederlandst. Voor bepaalde woorden is er geen correcte schrijfwijze meer. Volgens de Latijnse schrijfwijze schrijf je gewrichtsontsteking als ‘athritis’. Deze term is inmiddels zodanig vernederlandst dat de schrijfwijze ‘artritis’ ook goed is. Er is helaas nog geen eenduidigheid over de spelling van medische termen.

Slide 11 - Tekstslide

Uitspraak
Ch = g (bv. chemie)
Qu = kw (bv. quantum)
Tie = tsie (bv. operatie)
De ‘c’ wordt als een ‘k’ uitgesproken als hij voor de letter ‘a,o,u’ en vaak een ‘y’ staat.
De ‘c’ wordt als een ‘s’ uitgesproken als er een ‘e’ of een ‘i’ of soms een ‘y’ op volgt.


oe wordt uitgesproken als : eu (bv. oedeem)
ies wordt uitgesproken als iejes (bv. cariës)
eu wordt uitgesproken als ui (bv. therapeut)



Slide 12 - Tekstslide

Uitspraak
In de medische terminologie komen verder bepaalde klinkercombinaties voor die we in het Nederlands niet kennen.
ae wordt uitgesproken als: ee (bv. gynaecologie)
oe wordt uitgesproken als : eu (bv. oedeem)
ies wordt uitgesproken als iejes (bv. cariës)
eu wordt uitgesproken als ui (bv. therapeut)


Slide 13 - Tekstslide

Meervoud
Het meervoud ziet er in de medische terminologie anders uit dan in het Nederlands.
a, wordt in het meervoud: ae (uitspraak ee)
(scapula-scapulae)
us, wordt in het meervoud: i
(naevus- naevi)
um, wordt in het meervoud: a
(narcoticum-narcotica)

(trauma-traumata)
x, wordt in het meervoud: ices
(cervix-cervices)
is, wordt in het meervoud: es
(basis-bases)
io, wordt in het meervoud: iones
(portio-portiones)
ans, wordt in het meervoud: antia
(stimulans-stimulantia)
ens, wordt in het meervoud: entia
(agens-agentia)










Slide 14 - Tekstslide

Meervoud
um, wordt in het meervoud: a
(narcoticum-narcotica)
ma, wordt in het meervoud: mata
(trauma-traumata)
x, wordt in het meervoud: ices
(cervix-cervices)
is, wordt in het meervoud: es
(basis-bases







Slide 15 - Tekstslide

Stamwoorden, achtervoegsels, voorvoegsels en combinaties
Medische termen zijn vaak opgebouwd uit woorddelen.
Het belangrijkste deel van een medische term is een stamwoord. Met een voorvoegsel en een achtervoegsel kun je een medische term verder verduidelijken.
Als je veel voor- en achtervoegsels en stamwoorden kunt herkennen dan kun je al snel medische termen ‘uitpuzzelen’.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld:
inter = tussen (voorvoegsel)
cost = rib (stamwoord)
itis = ontsteking (achtervoegsel)
INTER-COST-ITIS ( = ontsteking tussen de ribben)


Slide 17 - Tekstslide

Veelgebruikte voorvoegsels ( een aantal)
pro, pre, ante:        voor
intra, endo:             binnen(in)
retro:                      achter
extra, ecto:             buiten
infra, sub:               onder
inter:                       tussen
para:                       naast
peri:                        nabij
poly:                       veel
meso midden
oligo weinig
micro klein
macro, mega, megalo groot
a, an niet, geen
tachy snel
dys gestoord, slecht functionerend
brady langzaam
normo normaal
hyper (te) hoog
anti tegen

Slide 18 - Tekstslide

Veelgebruikte achtervoegsels ( een aantal)
itis:                        ontsteking
ectomie, resectie: uitsnijding
algie, dynie:          pijn
malacie:                verweking
ose, pathie:           ziekte
sclerose, fibrose:  verharding, verbindweefseling
lysis:                     oplossing
scoop:                   kijkapparaat
plegie, paralyse:   verlamming

Slide 19 - Tekstslide

Veelgebruikte afkortingen ( een aantal)
a. arteria = slagader
v. vena =  ader
m. musculus =  spier
n. nervus = zenuw
AD auris dextra = rechter oor
AS auris sinistra = linker oor
ADS =  linker en rechter oor

OS oculus sinister (linker oog)
ODS linker en rechter oog
ca carcinoom (kanker)
M. morbus (ziekte van …. vervolgens de naam van de arts die het ziektebeeld voor het eerst heeft beschreven)




Slide 20 - Tekstslide

Van jargon naar Nederlandse taal
Op de thoraxfoto was een cardiomegalie zichtbaar.

Op de röntgenfoto van de borstkas was een hartvergroting zichtbaar

Slide 21 - Tekstslide

Van jargon naar Nederlandse taal
De MDL-arts vond bij de scopie een ulcus duodeni.

De maag-darm-leverspecialist vond bij het kijken in het maag-darmkanaal een zweer in de twaalfvingerige darm.

Slide 22 - Tekstslide

Van jargon naar Nederlandse taal
De claviculafractuur was snel genezen.

De breuk in het sleutelbeen was snel genezen.

Slide 23 - Tekstslide

              Van jargon naar Nederlandse taal
Er zijn veel mensen met mictieklachten door een verminderde contractiliteit van de blaasspier.

Veel mensen hebben problemen met plassen omdat de blaasspier minder goed kan
samentrekken.


Slide 24 - Tekstslide

Uit een brief van een kinderarts:
LO: alerte, niet zieke zuigeling. Temp. 38.3, pols 88/min., gewicht 3655gr. (SD 0). Geen meningeale prikkeling. Gave huid. Geen petechiën. Fontanellen g.b. Trommelvliezen bdz. g.b. Longen symmetrisch normaal ademgeruis. Geen tekenen dyspnoe. Cor: geen souffles. Abdomen: soepel. Hepar, milt niet palpabel. Geen abnormale weerstanden. Normale peristaltiek. Art. femoralis bdz. goed palpabel. Genitalia normaal. Reflexen g.b.

Slide 25 - Tekstslide

Uit een brief van een kinderarts:
Lichamelijk onderzoek: zuigeling die goed wakker is en geen zieke indruk maakt. De lichaamstemperatuur bedraagt 38.3. Aan de pols is te voelen dat het hart 88 keer per minuut klopt. Het gewicht is 3655 gram. Dit betekent dat het gewicht overeenstemt met wat gemiddeld op die leeftijd zou mogen worden verwacht. De hersenvliezen zijn niet geïrriteerd. De huid is gaaf. Er zijn geen kleine bloeduitstortingen te zien. Aan de zachte, nog niet met bot dichtgegroeide openingen in de schedel zijn geen bijzonderheden waarneembaar. Aan de trommelvliezen is beiderzijds geen bijzonderheid te zien. Het ademen in de longen klinkt links en rechts normaal. Er zijn geen tekenen van kortademigheid. Aan het hart is geen geruis te horen. De buik voelt soepel aan. Lever en milt zijn niet te voelen. Er zijn geen abnormale zwellingen te voelen. De darmbewegingen klinken normaal. De liesslagader is links en rechts goed te voelen. De geslachtsorganen zijn normaal. Aan de bij het lichamelijk onderzoek opgewekte onwillekeurige bewegingen zijn geen bijzonderheden te merken.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 1. ( met gebruik van google)
Wat betekenen de dikgedrukte woorden.
Uit het verhaal van een neuroloog:
Man, 60 jr., sinds 6 jaar hypertensie, sinds 3 jaar Diabetes Mellitus, per acuut hevige pijn interscapulair, krachtsverlies benen, mictiestoornissen. LO/ parese benen bdz., hyperreflexie bdz., sensibiliteit ongestoord. RR 135/90.






Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 2. ( met gebruik van google)
Uit brief van een gynaecoloog;
Op 3-1-2021 onderging patiënte een vaginale uterusextirpatie in verband met subjectief ernstige metrorragieën. Postoperatief beloop ongestoord.

Bekijk hoeveel antwoorden jij er goed hebt. Op IL staan de antwoorden van de twee opdrachten.

Slide 28 - Tekstslide