GPL Engels maandag 12 februari unit 4

Grammar: present simple
De volgende vragen gaan over de present simple 

 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar: present simple
De volgende vragen gaan over de present simple 

 

Slide 1 - Tekstslide

Je gebruikt de present simple als iets...
A
in de verleden tijd gebeurt
B
in de toekomst gebeurt
C
NU bezig is
D
altijd / nooit / regelmatig gebeurt

Slide 2 - Quizvraag

Use the present simple: I really _________ (like) this new restaurant.

Slide 3 - Open vraag

Present simple
Complete the sentences. Use the present simple of the verbs in brackets (tussen haakjes).
We always .... (turn off) the light at ten o'clock.

Slide 4 - Open vraag

Use the present simple: Dan_________ (to go) swimming every day.

Slide 5 - Open vraag

Present simple
Complete the sentences. Use the present simple of the verbs in brackets (tussen haakjes).
Sylvia really .... (like) this chocolate.

Slide 6 - Open vraag

Use the present simple: My friends_________ (to love) my new look.

Slide 7 - Open vraag

Use the present simple: She_________ (to look) a bit tired.

Slide 8 - Open vraag

Present simple
Complete the sentences. Use the present simple of the verbs in brackets (tussen haakjes).
Tom and Jess .... (look) great in these shirts.

Slide 9 - Open vraag

This baby never —— ( to cry).

Slide 10 - Open vraag

Fill in: don't of doesn't.
Our parents ________ watch football on TV.
A
don't
B
doesn't

Slide 11 - Quizvraag

—- the boys —- ( to cycle) to school?

Slide 12 - Open vraag

—- the dog —- ( to ask) for his bone?

Slide 13 - Open vraag

—- the girls —- ( to make) a clip for TikTok?

Slide 14 - Open vraag

Grammar
Kies de juiste -ing vorm --> am/are/is + werkwoord + ing

Slide 15 - Tekstslide

Present Continuous is
A
zo simpel mogelijk op schrijven
B
to be + ing

Slide 16 - Quizvraag

I .......... (play) a game at the moment.
A
am playing
B
are playing
C
is playing

Slide 17 - Quizvraag

Look! It .......... (rain)
A
raining
B
is rainning
C
is raining

Slide 18 - Quizvraag

Listen. The baby ......... (cry) .
A
cries
B
crying
C
is crying

Slide 19 - Quizvraag