Les 2 EHBO Dieren

Les 2 EHBO Dieren
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GezondheidskundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Les 2 EHBO Dieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Door het oog genomen”

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij oogletsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de veroorzakers van oogletsel?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je en stel je vast bij oogletsel?

A
Het oog wordt dichtgeknepen.
B
Het slachtoffer kan angstig en onrustig zijn.
C
Het oog doet pijn en traant soms.
D
Soms is er sprake van bloeding of een vervormde pupil.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meest voorkomende oogschade wordt veroorzaakt door stof, vuil of spatten van bijtende chemicaliën.
A
Waar
B
Niet waar
C
Deels
D
Anders

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je en stel je vast bij oogletsel?
A
Het oog wordt dichtgeknepen.
B
Het oog wordt open gedrukt.
C
Het oog doet pijn en traant soms.
D
Het oog traant continue.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens de bliksem onder een eik gaan staan deze heeft een diepere wortel in de grond en een grotere water massa...het blijft onverstandig om onder een boom te gaan staan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een TIA en een CVA?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij een epileptische aanval is het belangrijk om iets tussen de tanden te plaatsen. Zodoende kun je een kaakklem en/of tongletsel voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen horen bij epilepsie? Het slachtoffer...
A
heeft tintelingen in lippen en transpireert
B
heeft een verlaagd of geheel verlies van bewustzijn
C
verkrampt en maakt schokkende bewegingen
D
spreekt wartaal

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er bestaan grote en kleine aanvallen van Epilepsie.
Hoe heet een grote aanval?
A
Tonisch-Absence
B
Tonisch-Clonisch
C
Absence
D
Clonische aanval

Slide 17 - Quizvraag

Tonische aanval is waarbij verstijving optreed met bewustzijnsverlies

Clonische aanval is waarbij bewustzijn verlies optreed met schokkende beweging.
3 meest voorkomende types shock

  • Cardiogene shock
  • Hypovolemische shock
  • Anafylactische shock


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cardiogene shock

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cardiogene shock
  • Oorzaak:
  • Pompfalen
Er is voldoende circulerend vermogen in de bloedvaten, maar het hart is onvoldoende in staat te pompen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hypovolemische shock

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypovolemische shock
  • Oorzaak:
  • Tekort aan circulerend volume
  • Voorbeeld:
  • Bloeding:   • Traumatische bloeding
                              • Niet-traumatische bloeding
  • Vochtverlies
         • Hevig braken/diarree

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaansysteem reageert als eerste bij een allergische reactie?
A
hart en bloedvaten
B
spijsverteringsstelsel
C
afweersysteem
D
luchtwegen

Slide 23 - Quizvraag

Tijdens een anafylactische shock wordt je immuunsysteem aangevallen door het immunoglobuline-E allergeen. 
Immunoglobuline-E zorgt ervoor dat bepaalde witte bloedcellen veel histamine gaan produceren. Histamine is de stof die symptomen van een anafylactische reactie veroorzaken.
Anafylactische shock
Bij een zware allergische reactie zwellen de slijmvliezen heel erg op en wordt je benauwd. Je bloedvaten verwijden.
Levensbedreigend!
Epi-pen (adrenaline) vernauwt de bloedvaten tijdelijk.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de hoofdsymptomen van hersenvliesontsteking?
A
Hoofdpijn
B
Nekstijfheid
C
Koorts
D
alle bovenstaande

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke leeftijdsgroep komt hersenvliesontsteking het meeste voor?
A
Kleine kinderen onder de 4 jaar
B
14 tot 25 jaar jong
C
Ouderen 60+
D
Alle bovenstaande

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er aan de hand bij iemand met suikerziekte?
A
Hij is allergisch voor suiker
B
De lever maakt geen insuline
C
De alvleesklier maakt geen insuline
D
De darmen nemen geen glucose op

Slide 30 - Quizvraag

Bij diabetes type 1 wordt er geen eigen insuline meer gemaakt. Mensen met type 1 diabetes moeten daarom zelf insuline toedienen.

Bij diabetes type 2 maakt de alvleesklier nog insuline aan, maar reageert het lichaam slecht op het hormoon. 
Welk type Diabetes wordt veroorzaakt met een ongezonde leefstijl?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De alvleesklier maakt geen insuline meer aan.
Bij welk type hoort dit?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies