lees mee bedevaart

dinsdag 10 juni
  1. Huiswerk
  2. Dictee 10 juni 
  3. LessonUp nieuwe woorden
  4. Leesmee 12
  5. lezen in de boekjes
  6.  schrijfopdracht
  7. werken op de computer
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

dinsdag 10 juni
  1. Huiswerk
  2. Dictee 10 juni 
  3. LessonUp nieuwe woorden
  4. Leesmee 12
  5. lezen in de boekjes
  6.  schrijfopdracht
  7. werken op de computer

Slide 1 - Tekstslide

de bedevaart = naar een heilige plaats gaan
heilge plaats= plaats die belangrijk is voor je religie

Slide 2 - Tekstslide

de pelgrim = iemand die op bedevaart gaat
de drukte = waar veel mensen zijn = niet rustig

Slide 3 - Tekstslide

zomaar= niet met reden
Ik ga zomaar bij hem op bezoek
de kapel

Slide 4 - Tekstslide

de bezienswaardigheden= 
dingen die mooi zijn om te bezoeken
de traditie= het gebruik
wat je altijd zo doet

Slide 5 - Tekstslide

vereren = een God vereren
eer bewijzen
een wonder = iets heel bijzonders

Slide 6 - Tekstslide

het bedevaartsoord =   plek waar je naar toe gaat met een bedevaart
het gebouw

Slide 7 - Tekstslide

de inspiratie = nieuwe ideeën krijgen
genezen = beter worden

Slide 8 - Tekstslide

niettemin = toch
De zomer was koud, niettemin werd er veel ijs verkocht


desondanks = toch, ondanks
Het regende hard , ze gingen desondanks wandelen

Slide 9 - Tekstslide

Hij wil God ..
A
bidden
B
geven
C
vereren
D
veren

Slide 10 - Quizvraag


Slide 11 - Open vraag


A
de kerk
B
de kapel
C
de moskee
D
het huis

Slide 12 - Quizvraag


A
de inspiratie
B
de uitspiratie
C
de onspiratie
D
de afspiratie

Slide 13 - Quizvraag


Slide 14 - Open vraag


Slide 15 - Open vraag


A
de druk
B
de drukde
C
de drukheid
D
de drukte

Slide 16 - Quizvraag

Deze man was ziek maar is nu..........
A
klaar
B
genezen
C
begezen
D
negezen

Slide 17 - Quizvraag

Ik was op tijd wakker ........kwam ik te laat op school

Slide 18 - Open vraag

grammatica
verkleinwoorden/ altijd het :
huis-je    lied-je    riet-je
keuken- tje tafel-tje 
boom - pje

bon- netje     ster-retje
weg-getje  kom-metje 

Slide 19 - Tekstslide

tje
je
pje
etje
bon
bloem
tafel
gang
neus
ster
hond
leven
riem
papier

Slide 20 - Sleepvraag

bezittelijke voornaamwoorden
persoonlijke voornaamwoorden 
ik                                         mijn                         mij
hij                                        zijn                          hem
jij                                          jouw                         jou  
    zij                                         haar                       haar 
wij                                       ons/onze               ons
       jullie                                       jullie                       jullie   
    zij                                         hun                            hen    

Slide 21 - Tekstslide

bezittelijke voornaamwoorden
Ik zoek ......................bril.
Hij pakt ..........  pen                                 mijn      jouw      onze   jullie                                                                                                     hun        zijn
Zij luisteren naar  ................moeder 
Jij moet ......... boek pakken
Jullie gaan naar ................huis
.Wij vinden.............tuin  mooi.

Slide 22 - Tekstslide

werkwoorden
mogen          Mag hij naar buiten?
moeten        Jullie moeten hier blijven.
willen           Zij wil niet naar buiten
kunnen       Je kunt nu  niet naar buiten, het regent
zullen          Ik zal kijken of we straks naar buiten kunnen

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Je moet je .....de afspraak houden
A
op
B
om
C
aan
D
in

Slide 25 - Quizvraag

Ik moet lachen ....zijn grapje
A
naar
B
om
C
over
D
met

Slide 26 - Quizvraag

Het kind praat ................zijn moeder
A
naar
B
om
C
tegen
D
met

Slide 27 - Quizvraag

geld dat je krijgt als je werkt
A
het loon
B
het salaris
C
de rente
D
de uitkering

Slide 28 - Quizvraag

Als je geld leent heb je...
A
winst
B
schulden
C
uitkering
D
loon

Slide 29 - Quizvraag

Het meisje gaat naar .......vriendin
A
zijn
B
mijn
C
ons
D
haar

Slide 30 - Quizvraag

Wij lopen naar .............huis.
A
ons
B
mijn
C
jullie
D
hem

Slide 31 - Quizvraag

Ik geef het papier aan Herman, ik het aan .................
A
hij
B
het
C
hem
D
zij

Slide 32 - Quizvraag

Jij zoekt ..............fiets
A
uw
B
jouw
C
je
D
mijn

Slide 33 - Quizvraag

In de boekwinkel ligt nog één ......
A
voorbeeld
B
examen
C
exemplaar
D
ding

Slide 34 - Quizvraag

Er zijn te weinig mondkapjes . ze zijn ....................

Slide 35 - Open vraag

De baby is .............
van zijn moeder
A
aardig
B
moeilijk
C
slaapt
D
afhankelijk

Slide 36 - Quizvraag

Jij hebt mijn sleutels nog, wanneer krijg ik ze terug van ...........

Slide 37 - Open vraag