Mercredi le 24 mai (A2c-s21)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour la classe!

Programme

Unité 6: gram II, signaalwoorden, lezen

- Huiswerk bespreken

- Apprendre 10

- Lire extra

Signaalwoorden

Wat zijn signaalwoorden en hoe helpen ze ons een tekst te begrijpen?

Geef een voorbeeld van een signaalwoord.

Welke type verband geef "ook" weer?

1. Tegenstelling
2. Conclusie
3. Reden
4. Opsomming

Welk type verband geeft "daarom" weer?

1. Tegenstelling
2. Conclusie
3. Reden
4. Opsomming

Welk type verband geeft "maar" weer?

1. Tegenstelling
2. Conclusie
3. Reden
4. Opsomming

Vertaal het signaalwoord "maar"

1. Mais
2. Aussi
3. Parce que
4. Également

Vertaal het signaalwoord "ook"

1. Jamais
2. Aussi
3. Après
4. Avant

Vertaal het signaalwoord "omdat"

1. Car
2. Parce que
3. Et
4. De plus

Reden

Tijd

Opsomming

Conclusie

Tegen-
stelling

Parce que

Et

D'abord

En conclusion

Au contraire

Signaalwoorden - Apprendre 10 (p.124)

Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.

Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.

d'abord	eerst	donc	dus
ensuite/ puis	vervolgens	en plus	bovendien
Apres	daarna	mais	maar
enfin / finalement	uiteindelijk	parce que	omdat
aussi	ook	pourtant	echter
car	want	si	als, indien

Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde

Signaalwoorden (mots connecteurs)

d'abord

ensuite

enfin

Signaalwoorden - p. 97

Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.

Maintenant

"Je oefent met de verschillende vaardigheden."

option 1-: Faire exercice signaalwoorden p.97

Option 2-: Faire exercices lire vraag 1 tot met 7 p.127

Fin du cours - les objectifs

• Ik heb de imparfait toegepast.
• Ik heb kennisgemaakt met de signaalwoorden.
• Ik heb een forum begrepen over problemen.

Les devoirs

- Oefenen voor de luistertoets door de oefeningen van 9 t/m 14 P 102 t/m 105 (par. Écouter; online par. 6.4) opnieuw te maken 

- Herhalen woorden app 1-2-4-6-8 (FR-NL)

• Zet hw in je agenda.
   
• Stoelen aanschuiven.