Huis & haard. Les 1.

• Brede vorming
• MBO
• Studiejaar 1

Brede vorming periode 4

Huis & haard

Huis & haard: de opdracht

Wat is thuis voor jou?

Deze periode ga je onderzoeken wat thuis voor jou is. Hier schrijf je een verslag over. A.d.h.v. een van de zeven thema's ga je een verdiepend verslag schrijven en een object maken die je gekozen thema uitbeeld.

Huis en haard: doelen

• Je verdiept je in jouw eigen leefomgeving en cultuur
  
  
• Je verdiept je in de leefomgeving en cultuur van de cliënt
  
  
• Je kunt je inleven in de situatie van cliënt
  
  
• Je verzamelt informatie

Huis en haard: doelen

• Je werkt individueel of samen
  
• Je werkt creatief met materialen en middelen
  
• Je kan presenteren 
  
• Je kan creatief uiting geven naar aanleiding van een thema

Huis en haard: week 1

In de les:

1. Je beslist of je alleen of in een tweetal werkt
2. Je kiest een thema
3. Je begint aan je individuele verslag over wat thuis voor jou betekent.
   
   
4. Huiswerk: inleveren individuele verslag voor les 2. 

Huis en haard: week 2

In de les:

1. Je maakt een verslag over jouw of jullie gekozen thema
2. Hierbij let je op de verschillende punten
3. Het verslag is minimaal 4 tot maximaal 7 a4 groot
4.  Het object: brainstormen + go/no go.
   
   
5. Huiswerk: Inleveren verdiepende verslag: datum volgt. 
   

Huis en haard: week 3

In de les:

1. Brainstormen: hoe geef jij/jullie je thema weer?
2. Idee voorleggen - Go of no go
3. Het object maken
   
   
4. Huiswerk: De presentatie voorbereiden
   

Huis en haard: week 4 en bufferweek

1. Presentaties! Minimaal 10 en maximaal 15 minuten per student/tweetal
   
   
2. Na afloop schrijf je een STARR over de voorbereiding en de uitvoering

Huis en haard: wat lever je in

1. Individuele verslag
2. Gezamenlijke verslag
3.  Foto van je object
4. De presentatie
5. STARR (over voorbereiding en uitvoering)

Huis en haard: wat lever je in

Dit lever je in als net verslag met:

1. Voorblad
2. Inhoudsopgave

Huis en haard: week  1

In deze les:

1. Je beslist of je alleen of in een tweetal werkt
2. Je kiest een thema
3. Je begint aan je individuele verslag over wat thuis voor jou betekent.
4. Huiswerk: inleveren individuele verslag voor les 2. 
   Wie werkt met wie aan welk thema?

1. Je moet jouw (t)huis en land ontvluchten vanwege oorlog of politieke redenen 

2. Je moet jouw (t)huis verlaten omdat thuis wonen niet langer mogelijk is door een lichamelijke (meervoudige) beperking

3. Je moet jouw (t)huis verlaten na het plegen van een misdaad en je wordt in detentie geplaatst 

4. Je moet jouw (t)huis verlaten omdat thuis wonen niet langer mogelijk is door een psychische aandoening 

5. Je moet jouw (t)huis verlaten omdat thuis wonen niet langer veilig is vanwege huiselijk geweld 

6. Je moet jouw (t)huis verlaten vanwege een (v)echtscheiding/relatiebreuk. 

7. Je moet jouw (t)huis verlaten vanwege financiële problemen. Je raakt dak en thuisloos.