oefentoets hst 2 Gouden Eeuw

Hst 2 De Gouden Eeuw
Oefentoets 
Tijd van regenten en vorsten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 2 De Gouden Eeuw
Oefentoets 
Tijd van regenten en vorsten

Slide 1 - Tekstslide

1. Waarom was de Republiek een bijzonder land in Europa in de 17e eeuw?
A
de bevolking bestuurde het land
B
het leger bestuurde het land
C
de Republiek werd niet bestuurd door een koning
D
de Republiek voerde nooit oorlog

Slide 2 - Quizvraag

2. Wie doet wat? Maak de goede combinaties door de vakjes te slepen.
raadspensionaris
regent
Staten-Generaal
stadhouder
bestuurt alle gewesten
bestuurt de stad
bestuurt het gewest Holland
bestuurt alle gewesten

Slide 3 - Sleepvraag

3. Leg uit wat de Staten-Generaal is. Gebruik daarbij de woorden gewest(en) en regent(en).

Slide 4 - Open vraag

4. Leg uit waarom het verkopen van aandelen belangrijk was voor de oprichting en het blijven bestaan van de VOC.

Slide 5 - Open vraag

5. Lees de volgende bewering.
‘Iedereen in Europa profiteerde van de specerijen uit Indië.’

Is de bewering juist of onjuist? Kies het juiste antwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

6. In de 17ᵉ eeuw hebben veel Nederlanders een baan die te maken heeft met de scheepvaart. Hierdoor ontstaan een aantal spreekwoorden en gezegden, die tegenwoordig nog steeds gebruikt worden.
Koppel elk gezegde aan de juiste betekenis.
buiten de boot vallen
mensen binnenboort houden
roeien met de riemen die je hebt
ergens in verzeild raken
niet mee kunnen doen met iets
je best doen om iets zo goed mogelijk te doen met beperkte middelen
toevallig ergens in terecht komen
ervoor zorgen dat iedereen mee blijft doen

Slide 7 - Sleepvraag

7. Bekijk de bron. Laat deze bron een afbeelding zien van de WIC of de VOC? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

8. Amsterdam was een belangrijke stapelmarkt voor de handel. Noem twee gevolgen van de stapelmarkt voor de stad Amsterdam.

Slide 9 - Open vraag

9. Lees de volgende bewering. ‘De Gouden Eeuw was voor de armen een Gouden Eeuw met een tinnen randje.’
Ben jij het eens met die bewerking? Kies je antwoord en maak de zin af. (Tip: tin is goedkoper materiaal dan goud.)
Ik ben het eens / oneens met de bewering, want ...

Slide 10 - Open vraag

10. Kijk goed naar het schilderij van een Amsterdamse koopman in de 17e eeuw. Welke 2 voorbeelden van rijkdom zie je op dit schilderij?

Slide 11 - Open vraag

11. Kijk naar de afbeelding. Wie is op dit zelfportret te zien?
A
Johannes Vermeer
B
Frans Hals
C
Rembrandt van Rijn
D
Jan Steen

Slide 12 - Quizvraag

12. Om welke schildertechniek werd Rembrandt NIET bekend?:
A
Levensecht schilderen van mensen
B
Het afwisselen van details met ruwe kwaststreken
C
Indrukwekkende wolkenluchten
D
Afwisselen van licht en donker

Slide 13 - Quizvraag

14. Kijk naar het schilderij ' Het IJ voor Amsterdam'. Noem twee onderdelen uit de afbeelding waaraan je ziet dat de 17e eeuw een Gouden Eeuw was voor Nederland.

Slide 14 - Open vraag

16. Lees de volgende bewering.
‘Antoni van Leeuwenhoek deed onderzoek via een moderne, wetenschappelijke manier.’
Is dit juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

17. Een revolutie is een grote verandering in een korte tijd. Vertel in je eigen woorden wat de ‘Wetenschappelijke Revolutie’ is.

Slide 16 - Open vraag

18. Lees de volgende bewering.
‘De armoede in de Gouden Eeuw viel best mee.’

Bedenk een argument voor deze stelling en bedenk een argument tegen deze stelling.

Slide 17 - Open vraag

19. Lodewijk XIV was in de 17ᵉ eeuw koning van Frankrijk. Willem-Alexander is in onze tijd koning van Nederland. Leg uit wat het verschil is tussen het bestuur van Lodewijk XIV en het bestuur van Willem-Alexander.

Slide 18 - Open vraag

Einde

Slide 19 - Tekstslide