In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Krachten
Wat is een kracht?
Krachten meten
Krachten bij elkaar optellen
Krachten in gereedschappen
Slide 1 - Tekstslide
Soorten krachten
Zwaartekracht
Spierkracht
Veerkracht
Spankracht
Magnetische kracht
Slide 2 - Tekstslide
Krachten tekenen
A --> de richting van de pijl
B --> Het aangrijpingspunt
C --> De lengte van de pijl
F= kracht in Newton(N)
Middelmassapunt bij Fz
Slide 3 - Tekstslide
Nettokracht
Je hebt pas verandering in beweging als er nettokracht wordt uitgeoefend.
Bij stilstaande voorwerpen (of met een contstante snelheid) is nettokracht 0
Slide 4 - Tekstslide
Nettokracht
Nettokracht is de optelsom van alle krachten samen
Evenwicht: Nettokracht is 0 Newton
Slide 5 - Tekstslide
Nettokracht
Nettokracht vooruit - versnelling
Nettokracht achteruit - vertraging
Nettokracht is 0 - constante snelheid
Slide 6 - Tekstslide
Evenwicht
Bij hefboom in evenwicht geld momentenwet of hefboomregel
Slide 7 - Tekstslide
Berekeningen uitvoeren met hefboomregel
Slide 8 - Tekstslide
De richting van de nettokracht is naar
A
links
B
rechts
C
boven
D
beneden
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de nettokracht bij een constante snelheid?
A
kleiner dan 0
B
gelijk aan 0
C
groter dan 0
D
dat weet je niet
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening
Slide 12 - Quizvraag
Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
veerunster
C
thermometer
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de eenheid van kracht?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt
Slide 14 - Quizvraag
Er werkt een zwaartekracht van 300N. De krachtenschaal is als volgt:
1cm = 50N
Hoe groot moet de pijl worden om een kracht van 300N weer te geven?
A
6,0 cm
B
6,5 cm
C
7,0 cm
D
7,5 cm
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de afkorting van kracht
A
f
B
S
C
F
D
K
Slide 16 - Quizvraag
Uit welke drie onderdelen bestaat een vector?
A
Richting, grootte, aangrijpingspunt
B
Richting, pijl, lengte
C
Lengte, schaal, aangrijpingspunt
D
richting, schaal, lengte
Slide 17 - Quizvraag
krachtenschaal 1 cm = 50 N vector is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N
Slide 18 - Quizvraag
Welke kracht zorgt er voor dat je chromebook niet door de tafel heen zakt?
A
Spierkracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Normaalkracht
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de opwaartse kracht van het water (zie figuur hiernaast)
A
7 N
B
5 N
C
3 N
D
2 N
Slide 20 - Quizvraag
Als het volume van een voorwerp toeneemt terwijl de massa gelijk blijft, dan zal de opwaartse kracht....
A
Toenemen
B
Gelijk blijven
C
Afnemen
D
Eerst toenemen en dan afnemen
Slide 21 - Quizvraag
Wat bepaalt de grootte van de opwaartse kracht op een voorwerp?
A
De hoeveelheid water die verplaatst wordt.
B
De snelheid van het voorwerp.
C
De massa van het voorwerp.
D
De volume van het voorwerp.
Slide 22 - Quizvraag
Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
A
Er is evenwicht
B
Er is geen evenwicht
C
Er is een beetje evenwicht
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de hefboomregel
A
rL × rR = FL × FR
B
FL × rL = FL × rL
C
FL × rL = FR × rR
D
rR × FL = rL × FR
Slide 24 - Quizvraag
Bereken de nettokracht bij afbeelding 1 en 2.
690N
310N
90N
510N
Slide 25 - Sleepvraag
Opdracht 8: De nettokracht kan positief zijn (in de richting van de beweging), negatief zijn (tegen de beweging in) of gelijk zijn aan 0. Sleep de situatie (links) naar de juiste nettokracht (rechts).
nettokracht is positief
nettokracht is 0
nettokracht is negatief
voorwerpen op lopende band
vallende steen
rijden met constante snelheid
raceauto komt naast de baan
je maakt een noodstop
een startende schaatser
Slide 26 - Sleepvraag
Welke kracht zorgt er voor dat je chromebook niet door de tafel heen zakt?
A
Spierkracht
B
Zwaartekracht
C
Normaalkracht
D
Veerkracht
Slide 27 - Quizvraag
Hoe groot is de normaalkracht op dit blokje van 350 g?