10.3 Relaties 2BK

Welkom!
10.3 Relaties
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
10.3 Relaties

Slide 1 - Tekstslide

Waar gingen de vorige lessen over?
10.3 Relaties

Slide 2 - Tekstslide

Waar ging de vorige lessen over?

Puberteit

Geslachtskenmerken (welke?)

Puistjes



Slide 3 - Tekstslide

10.3 Relaties

Welke relaties zijn er?  Soorten liefdesrelaties

Geslachtsgemeenschap

Slide 4 - Tekstslide

Relaties

Slide 5 - Woordweb

Welke relaties zijn er?
Contact: alles wat je met andere mensen doet

Relatie: geeft aan hoe je met iemand contact hebt

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

  • Bij een relatie spelen waarden en normen een belangrijke rol. 

  • Wat zijn waarden? Kun jij er een paar benoemen?

  • Wat zijn normen die daarbij passen? 

Slide 8 - Tekstslide

  • Waarden geven aan wat jij belangrijk vind.

  • Normen geven aan wat je dan juist wel of niet doet.

  • Bij de waarde 'trouw' hoort de norm 'je laat je vrienden nooit in de steek'.

Slide 9 - Tekstslide

Waarden en normen
https://canyoufixit.sense.info/#/app/video?id=blote_vid
Filmpje 'blote tieten'

Welke waarde en norm(en) horen hierbij?
Waarde: ...
Norm: ...

Slide 10 - Tekstslide

  • Heteroseksueel: Meisjes worden verliefd op jongens en andersom.

  • Homoseksueel: Je word verliefd op iemand van het zelfde geslacht. Meisjes die alleen verliefd worden op meisjes noem je lesbisch.

  • Biseksueel: Je word zowel op jongens als op meisjes verliefd.

Slide 11 - Tekstslide

Waar vallen mensen op?
  • heteroseksueel = meisje verliefd op jongen of jongen verliefd op meisje
  • homoseksueel = verliefd worden op hetzelfde geslacht
  • homo = twee jongens op elkaar verliefd
  • lesbisch = twee meisjes op elkaar verliefd
  • biseksueel = je valt zowel op jongens als op meisjes
  • https://sense.info/nl/

Slide 12 - Tekstslide

2018:
Hoeveel % van de jongeren vindt van zichzelf
dat hij/zij heteroseksueel is?
A
67%, dat is een stuk minder dan 20 jaar geleden toen het 90% was
B
10 %, dat is een stuk minder dan 20 jaar geleden, toen was het 40 %
C
30 %, dat is een stuk meer dan 20 jaar geleden, toen was het 10 %
D
90 %, dat is een stuk meer dan 20 jaar geleden, toen was het 70 %

Slide 13 - Quizvraag

Boek
Maken: hoofdstuk 10.3 opdracht 4 t/m 14

Klaar?
Lang leve de liefde tijdschrift lezen 
of bezoek https://sense.info/nl



Slide 14 - Tekstslide

Wat is geslachtsgemeenschap

Slide 15 - Tekstslide

Geslachtsgemeenschap

Klaarkomen of orgasme


Zaadlozing


Zelfbevrediging/ masturbatie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Maak opdracht 1 t/m 15

Vanaf bladzijde 27

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link