Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 32 ZH3C
Let's revise the grammar we have done so far.
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Let's revise the grammar we have done so far.
Slide 1 - Tekstslide
what do you remember?
Slide 2 - Woordweb
Do you remember learning about the future?
Yes
No
Slide 3 - Poll
Als we het hebben over een concreet voornemen dan gebruiken we de:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 4 - Quizvraag
Als je een belofte maakt gebruik je:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 5 - Quizvraag
Als we het hebben over iets wat gebeurt volgens een vast schema of rooster gebruiken we:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 6 - Quizvraag
Als je een voorspelling doet gebaseerd op een aanwijzing gebruiken we:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 7 - Quizvraag
Als je een voorspelling doet ZONDER een aanwijzing gebruiken we:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn de signaalwoorden van 'will'
Slide 9 - Open vraag
Als we het hebben over een plan waarvoor al zaken zijn voorbereid of geregeld gebruiken we:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 10 - Quizvraag
Bij een spontaan aanbod gebruiken we:
A
Present Simple hele ww/ hele ww +s
B
Present Continuous am/is/are + ww- ing
C
To be going to
D
Will
Slide 11 - Quizvraag
Will
Bij feiten en voor algemene waarheden (dingen die zo vaak gebeuren dat je ze eigenlijk wel kunt verwachten) gebruiken we ook 'will'
Bijv.
You will get
a fail mark if you don't study.
They always horse around. Oh well, boys
will be
boys.
Slide 12 - Tekstslide
Our train ______ at 8:45. (to leave)
A
leaves
B
is going to leave
C
will leave
D
is leaving
Slide 13 - Quizvraag
It snowed last night, I _____ cold. (to be)
A
am
B
will be
C
am going to be
D
am being
Slide 14 - Quizvraag
I think I ______ something nice to wear in my mom's closet. (to find)
A
find
B
am going to find
C
will find
D
am finding
Slide 15 - Quizvraag
I have made the reservation, we ______ at a restaurant. (to eat)
A
eat
B
are going to eat
C
will eat
D
are eating
Slide 16 - Quizvraag
Our next lesson_____ in 10 minutes. (to start)
A
starts
B
is going to start
C
will start
D
is starting
Slide 17 - Quizvraag
I see that it is raining. I ____ you an umbrella. (to lend)
A
lend
B
am going to lend
C
will lend
D
am lending
Slide 18 - Quizvraag
I feel lazy. _____ we go for a walk?
A
Shall
B
Will
C
Do
D
Did
Slide 19 - Quizvraag
Let's move on..
Slide 20 - Tekstslide
Do you remember learning about adjectives and adverbs?
Yes
No
Slide 21 - Poll
Adjectives (Bijvoegelijke naamwoorden)
Adverbs (Bijwoorden)
Over werkwoorden
Over zelfstandige naamwoorden
Over bijvoeglijke naamwoorden
Over bijwoorden
Over een hele zin
Slide 22 - Sleepvraag
Selecteer welke functie het rode woord heeft. (adjective of adverb)
Slide 23 - Tekstslide
The dog barked loudly.
The dog barked
loudly
.
A
adverb
B
adjective
Slide 24 - Quizvraag
The dog barked loudly.
He could have driven
faster
.
A
adverb
B
adjective
Slide 25 - Quizvraag
The dog barked loudly.
Sue is a
careful
girl.
A
adverb
B
adjective
Slide 26 - Quizvraag
The dog barked loudly.
He thought
deeply
about her.
A
adverb
B
adjective
Slide 27 - Quizvraag
The dog barked loudly.
He is an
excellent
actor.
A
adverb
B
adjective
Slide 28 - Quizvraag
The dog barked loudly.
They think English is an
easy
language.
A
adverb
B
adjective
Slide 29 - Quizvraag
The dog barked loudly.
The lion slept
peacefully
.
A
adverb
B
adjective
Slide 30 - Quizvraag
The dog barked loudly.
He is an
extremely
polite man.
A
adverb
B
adjective
Slide 31 - Quizvraag
The dog barked loudly.
The ball is rolling
backwards
.
A
adverb
B
adjective
Slide 32 - Quizvraag
The dog barked loudly.
I did
really
badly on the last test.
A
adverb
B
adjective
Slide 33 - Quizvraag
The dog barked loudly.
Luckily
, we didn't miss our flight.
A
adverb
B
adjective
Slide 34 - Quizvraag
The dog barked loudly.
This soup tastes really _____.
A
good
B
well
Slide 35 - Quizvraag
The dog barked loudly.
It is raining very ______.
A
heavy
B
heavily
Slide 36 - Quizvraag
The dog barked loudly.
She is a very _____ worker.
A
slow
B
slowly
Slide 37 - Quizvraag
The dog barked loudly.
My mother speaks German _______.
A
perfect
B
perfectly
Slide 38 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
grammatica quiz
Juli 2021
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
H4 - Les 10 - 30-09-2024
September 2024
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adverbs and Adjectives: What's the Difference?
Juli 2023
- Les met
13 slides
V4 - Les 6 - 30-09-2024
September 2024
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4B (04-10-2023) Les 7
September 2023
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Bovenbouw Engels - Adjectives & Adverbs
22 dagen geleden
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
6.2 Word Order of Adverbs
Juli 2024
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3