Project binask voeding en cultuur plusweek 4

Project binask voeding en cultuur
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BinaskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Project binask voeding en cultuur

Slide 1 - Tekstslide

Hier denk ik aan bij het woord 'voeding'

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Vandaag ga je onderzoek doen naar je eigen voeding!

Je leert wat het verschil is tussen voedingsmiddelen en voedingstoffen
Je leert wat een etiket is en hoe je een etiket moet aflezen
Je gaat onderzoek doen naar calorieën en hoeveel je maximaal mag binnenkrijgen.
Je leert wat de schijf van vijf is.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom ga je dit doen?
Het is belangrijk dat jij leert over voeding zodat je weet wat gezond eten is en ziektes kunt voorkomen. Zo kun je goede keuzes maken die je helpen om je goed te voelen en gezond te blijven!




Slide 5 - Tekstslide

Verschil voedingsmiddel en voedingstof

Voedingsmiddel: Is iets wat je eet of drinkt. Bijvoorbeeld een appel, melk of frikandelbroodje


Slide 6 - Tekstslide

Verschil voedingsmiddel en voedingstof

Voedingsstof: Zit in een voedingsmiddel. Er zijn 6 soorten voedingstoffen:

In vlees zit veel eiwit

Slide 7 - Tekstslide

Waar zijn die voedingstoffen goed voor?

1. Koolhydraten: Geven je lichaam energie.
2. Eiwitten: Helpen je lichaam te groeien en te herstellen.
3. Vetten: Bieden energie en beschermen je organen.
4. Vitaminen: Ondersteunen je gezondheid en helpen bij groei.
5. Mineralen: Versterken je botten en helpen je lichaam goed te werken.
6. Water: Houdt je lichaam vochtig en helpt bij de spijsvertering.

Slide 8 - Tekstslide

Voedingstof of voedingsmiddel:

Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 9 - Quizvraag

Voedingstof of voedingsmiddel:

Eiwitten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 10 - Quizvraag

Voedingstof of voedingsmiddel:

Brood
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 11 - Quizvraag

Voedingstof of voedingsmiddel:

Frisdrank
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 12 - Quizvraag

Voedingstof of voedingsmiddel:

Vitaminen
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 13 - Quizvraag

Voedingstof of voedingsmiddel:

Vetten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 14 - Quizvraag

Voedingstof of voedingsmiddel:

Kaas
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 15 - Quizvraag

Hoe weet je wat voor voedingstoffen er in een voedingsmiddel zitten?
Meestal staat dit op de verpakking! Dit noemen we een etiket.
Komt het je bekend voor?

Sinaasappelsap: 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe weet je wat voor voedingstoffen er in een voedingsmiddel zitten?
Zoek de verschillen. Wat zou je beter kunnen eten als je wilt groeien?
Kaas:                                                               Sinaasappelsap:

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel energie heb je nodig?
Op de verpakking staat ook hoeveel energie er in het voedingsmiddel zit per 100 gram. Dit wordt aangegeven met kilocalorie (kcal)

Hoeveel kcal heb je per dag nodig?
Jongen van 14: 2500 kcal
Meisje van 14: 2200 kcal

Als je veel beweegt op een dag heb je ook meer energie nodig!

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1 voedingsetiketten
Wat: voedingsetiketten bekijken. (lees eerst opdracht 1 goed door samen met de docent!)
Hoe: in tweetallen, maar wel beide je eigen opdrachtenboekje invullen
Nodig: 4 voedingsmiddelen, pen en eventueel rekenmachine
Hulp: buurman/buurvrouw of docent
Tijd: 15 minuten
Klaar?: maak de kruiswoordpuzzel op blz..
Opdracht nabespreken

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer eet je gezond?
Voor een gezond lichaam is het belangrijk dat je van alle voedingstoffen voldoende binnenkrijgt. Je moet dus gevarieerd eten. Dat betekent dat je niet elke dag hetzelfde eet!

Voorbeeld van gevarieerd eten:

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de schijf van vijf?
Helpt bij gevarieerd eten!
Vijf vakken met in elk vak een 
groep voedingsmiddelen -->
Belangrijk dat je elke dag uit
elk vak iets eet/drinkt!

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 2 jouw dagmenu 
Wat: opschrijven wat jij de afgelopen 2 dagen hebt gegeten. (lees eerst opdracht 2 goed door samen met de docent!)
Hoe: individueel
Nodig: pen
Hulp: buurman/buurvrouw of docent
Tijd: 20 minuten
Klaar?: maak de kruiswoordpuzzel op blz..
Opdracht nabespreken
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 3 jouw schijf van vijf
Wat: jouw schijf van vijf invullen aan de hand van je dagmenu's (lees eerst opdracht 3 goed door samen met je docent)
Hoe: individueel
Nodig: pen
Hulp: buurman/buurvrouw of docent
Tijd: 10 minuten
Klaar?: maak de kruiswoordpuzzel op blz..
Opdracht nabespreken
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Cultuur en eten
Verschillende landen en culturen eten anders omdat ze andere gewassen verbouwen en andere tradities hebben. Zo eten mensen in Japan veel rijst en in Italië veel pasta. Ook het klimaat en de geschiedenis van een land bepalen wat mensen eten. Daarom is eten over de hele wereld zo divers en interessant.

Slide 24 - Tekstslide

Cultuur en eten
Bekijk het filmpje:

Wat lijkt jou het lekkerste ontbijt?
Wat lijkt jou het minst lekkere ontbijt?
Is elk ontbijt gezond? Waarom wel/niet?

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 4 cultuur en eten
Wat: een poster maken van een 'keuken' naar keuze.  (lees eerst opdracht 4 goed door samen met je docent)
Hoe: in tweetallen
Nodig: laptop, A2 papier, afbeelding schijf van vijf, schrijfmateriaal, gekleurd papier, knutselmateriaal
Hulp: buurman/buurvrouw of docent
Tijd: 5 lesuren ook op vrijdag
Klaar?: laat je poster controleren door de docent en vul je poster aan
Opdracht nabespreken

Slide 26 - Tekstslide