Unit 2 Reading les 2

Halloween
Ik weet waarvoor ik 'have got' kan gebruiken in een Engelse zin 
have got: wanneer gebruik ik dit?
Engels
Blz. 62 opdracht 6, 7, 8, 9
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Halloween
Ik weet waarvoor ik 'have got' kan gebruiken in een Engelse zin 
have got: wanneer gebruik ik dit?
Engels
Blz. 62 opdracht 6, 7, 8, 9

Slide 1 - Tekstslide

Word of the day
Soporific

Sentence:
"Studies show that the herb has a soporific effect."


Slide 2 - Tekstslide

Meaning
Soporific means "causing sleep."

Synonyms:
calming, sedative, hypnotic

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
 Ik weet waarvoor ik 'have got' kan gebruiken in een Engelse zin 

Slide 4 - Tekstslide

Instructie

Nieuw werkwoord: have got

Gebruik je wanneer iets jouw bezit is.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Aan het werk

Blz. 62 opdracht 6, 7, 8, 9

Klaar? Werk laten zien aan docent en nakijken

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
 
Ik weet waarvoor ik 'have got' kan gebruiken in een Engelse zin 

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk

Bestudeer in de study box de grammatica over 'have got' op bladzijde 81

Slide 9 - Tekstslide

HAVE GOT

I have got
you have got
he, she, it HAS got

we have got
you have got
they have got

Slide 10 - Tekstslide

Wat is juist?
A
I have got an owl.
B
I has got an owl.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist?
A
We have got lunch.
B
We has got lunch.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist?
A
The doctor have got a lot of patients.
B
The doctor has got a lot of patients.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist?
A
We have got 7 lessons a day.
B
We has got 7 lessons a day.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Mr Biden have got a white house.
B
Mr Biden has got a white house.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
A
They have got 5 dogs.
B
They has got 5 dogs.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
You have got a bike.
B
You has got a bike.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
A
It have got wheels.
B
It has got wheels.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Harry Potter have got an owl.
B
Harry Potter has got an owl.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
A
We have got music lesson.
B
We has got music lesson.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist?
A
I have got a star ship.
B
I has got star ship.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
A
He have got 2 cats.
B
He has got two cats.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist?
A
She have got an umbrella.
B
She has got an umbrella.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is juist?
A
You have got a book.
B
I has got a book.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
A
We have got a horse.
B
I has got a horse.

Slide 25 - Quizvraag