jouw omgeving en duurzaamheid

Welkom bij biologie
KLAS 3v/g
1 / 65
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 65 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij biologie
KLAS 3v/g

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstellen
mw. Wensink

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig bij dit vak
Boeken (krijg je binnenkort)
schrift liefst A4
pen/potlood/geodriehoek/gum
papieren agenda

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwijze
studiewijzer op teams
huiswerk wordt ook in de les op het bord gezet, en komt in je agenda.
toetsen en opdrachten komen in som
alle toetsen op papier
begrippenlijst per thema

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

jouw omgeving en duurzaamheid

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heeft je omgeving invloed op jouw gezondheid?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder duurzaamheid?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abiotisch
Biotisch

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
uitleggen waarom de omgeving waarin je leeft voor jou belangrijk is.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leefomgeving

Slide 11 - Tekstslide

De buurt waarin je woont, de bedrijven en wegen, de parken en weilanden, de vogels en regenwormen, ze maken deel uit van je leefomgeving. Je leefomgeving noem je ook wel je milieu of het ecosysteem waarin je leeft. 

Voorbeelden van leefomgeving.
Milieu
  • Het milieu (leefomgeving) bepaald de leefomgeving van een organismen 
  • Ecologie = relaties tussen organismen en hun milieu 
  • Biotische factor = levend invloed op de leefomgeving 
  • Abiotische factor = levenloze invloed op de leefomgeving
  • Abiotische EN biotische factoren hebben invloed op de leefomgeving van een organisme. 

Slide 12 - Tekstslide

De niet-levende natuur is onder andere de lucht die je inademt, en de temperatuur.  De levende natuur noem je biotisch en de niet-levende natuur noem je abiotisch. Al deze biotische en abiotische omgevingsfactoren hebben invloed op jou en op het ecosysteem waarin je leeft.
1 organisme
Individu

Slide 13 - Tekstslide

Aanvullende uitleg over afbeelding van dia 'Milieu'.

Niveaus ecologie (definitie bepalen) 
  • Individu
  • Populatie
  • Leefgemeenschap
  • Ecosysteem

Zelfde organisme
Zelfde leefgebied
Kunnen voortplanten
Kunnen elkaar beïnvloeden.
Populatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leefgemeenschap
alle populaties in een gebied samen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecosysteem
Leefgemeenschap en abiotische factoren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

uitleggen hoe organismen invloed hebben op de leefomgeving.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in ecosysteem
Blijvende en niet-blijvende veranderingen

Slide 18 - Tekstslide

Organismen kunnen hun leefomgeving zodanig beïnvloeden dat het hele ecosysteem verandert.
Invloed van mensen op leefomgeving
  • Afgelopen 100 jaar vooral negatief
  • Milieuvervuiling =

(milieuverontreiniging) is de aantasting van het milieu door de mens, zoals de vervuiling van de lucht (luchtvervuiling), water (watervervuiling) en grond (grondvervuiling of bodemvervuiling). Milieuvervuiling zorgt voor beschadiging van de natuur en voor aantasting van het leefgebied van dieren.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Milieu problemen
Uitputting
Door stoffen uit het milieu te halen

Vervuiling
Door stoffen aan het milieu toe te voegen

Slide 20 - Tekstslide

Grofweg te verdelen in twee soorten: uitputting en vervuiling.

Slide 21 - Video

Voorbeeld van een milieu probleem, sluit aan bij vorige dia.
Leerdoel
uitleggen wat ecologie is en wat ecologen doen.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie #1
  • Het onderzoeken van de relatie tussen dieren en hun milieu: Ecologie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie #2
Niveaus van ecologie

  • Individu: één organisme
  • Populatie: groep individuen van zelfde soort die zich onderling voortplanten
  • Levensgemeenschap: populaties van verschillende soorten die in een bepaald gebied samenleven
  • Ecosysteem: bepaald gebied waarin biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Beroepsvoorbeeld ecoloog in dienst van Rijkswaterstaat.
Leerdoel
uitleggen wat duurzaamheid is.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Inleidende video
Duurzaamheid
Gebruik van grondstoffen op zo’n manier dat de invloed van de activiteiten van de mens geen blijvende schade aanricht aan het milieu, zodat ook toekomstige generaties het milieu en dezelfde bron naar behoefte kunnen blijven gebruiken.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe jij om duurzamer te leven?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

7.3 populaties

Geboortecijfer:
Sterftecijfer:
Emigratie:
Immigratie:
Predator:
Prooidier:
J-curve
S-curve
Populatie:

Individu:
Soort:
Levensgemeenschap:
Solitair:
Kolonie:
Populatiegrootte:
Steekproef:
Plaag:
Biologisch evenwicht:
Draagkracht:
Biodiversiteit: 






















Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologisch evenwicht
                  Bekijk de blauwe en                        groene lijn. Welke lijn                      is hier van de                                      predator?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exponentiele groei
(J- of hockeystick curve)
Groei en stabilisatie
(S-curve)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biodiversiteit
Als in een biotoop veel verschillende soorten leven,
->heeft het 'n grote biodiversiteit

Nieuwe soorten toevoegen aan gebied kan leiden tot vergroting van biodiversiteit -> natuurontwikkeling

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mate van biodiversiteit zegt iets over hoe gezond een natuurgebied is.
veel biodiversiteit is goed.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht
De draagkracht van een ecosysteem wordt bepaald door de maximale populatiegrootte van de verschillende populaties die zich over langere tijd in dat ecosysteem kunnen handhaven.

De draagkracht wordt overschreden:
Uitkomst: 1, 2 of 3.
  1. Evenwicht bij oorspronkelijke draagkracht
  2. Evenwicht bij verlaagde draagkracht
  3. Uitsterven




Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.4 verspreiding
Verspreiding:

Omgevingsfactor:
Optimum(kromme):
Tolerantiegebied:
Overlevingskans:
Exoot: 






Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verspreidings-gebied
Het verspreidingsgebied (areaal) is het daadwerkelijke gebied op de kaart waar de soort voorkomt. Voorbeeld: verspreiding zandhagedis in Nederland.

Habitat = het leefgebied van een soort. De abiotische factoren bepalen of een gebied geschikt is als habitat.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Optimumkromme

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verspreiding van soorten
- Voor iedere abiotische factor heeft elke soort zijn eigen tolerantiegebied.  Bij waarden buiten de tolerantiegrenzen sterven alle organismen van dat soort. 
- Optimumwaarden

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitheemse soorten
= soorten die van oorsprong niet in het gebied voorkomen. Sommige kunnen zich vestigen en verspreiden.

Exoot = Als de mens voor introductie heeft gezorgd

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
Zoek een exoot op die in Nederland voorkomt.
Noteer: 
de naam (ook de wetenschappelijke naam), 
origineel verspreidingsgebied, 
hoe het organisme hier gekomen is
wat het effect is van deze exoot op het Nederlandse ecosysteem

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maken
opdracht: 4,5,6,7,9,10

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

whitebord opdracht
Zet al jullie exoten op het bord, schrijf ook op wat het verspreidingsgebied was, hoe het hier gekomen is en wat het effect van deze exoten is.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
effect verbranding fossiele brandstoffen
gevolgen versterktbroeikaseffect
stikstofprobleem uitleggen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 vraag
Maak een mindmap in je schrift met de volgende begrippen:
fossiele brandstoffen, versterkt broeikaseffect, zonnestraling, atmosfeer, methaan, koolstofdioxide, waterdamp, 
warmte straling, opwarming van de aarde, zeespiegelstijging

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nu het broeikaseffect?
(versterkt) broeikaseffect
Broeikasgevaar

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opwarming van de aarde

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eutrofiëring/vermesting
Door teveel mineralen (stikstof en fosfaat) kunnen algen heel goed groeien.


Er komen (te)veel mineralen in het water door o.a. (over)bemesting van het land en doordat de industrie water met mineralen loost in het oppervlaktewater.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eutrofiëring

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eutrofiëring

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische en biologische bestrijding

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische bestrijding
  • Insecticiden: tegen insecten.
  • Herbiciden: tegen onkruid.

Voordelen: snel, goedkoop, effectief.

Nadelen: 
Accumulatie: top van de voedselketen verzamelt hoge concentraties gif.
Persistentie: slecht afbreekbaar, komt in drink- en grondwater terecht. 
Resistentie: plaagdieren kunnen een natuurlijke resistentie tegen het gif ontwikkelen.
niet soort-specifiek: doden van veel nuttige soorten dieren en planten, slecht voor de biodiversiteit.

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische bestrijding
  • Predator = "roofdier"
  • Parasiet
  • Ziekteverwekker

Voordeel: geen gebruik van gif en nadelige gevolgen daarvan.
Nadeel: duur

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

microplastics

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen microplastics vandaan?

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drinkwater
PFAS en microplastics

Niet afbreekbaar
Lichaam slaat het op

->Waternet kan veel microplastics eruit filteren


Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtkwaliteit
  • Ingeademde lucht - bacteriën, stuifmeelkorrels, sporen, fijnstof, (uitlaat)gassen, roet & fijnstofdeeltjes.
  • Longaandoeningen - extra last veroorzaakt door 'slechte' lucht 
  • smog: hoge concentratie                                                             fijnstof,stikstofdioxide, zwaveldioxide

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies