Herhaling klas 2
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In een stamboom wordt de man
aangegeven met een vierkant en
een vrouw met een cirkel.
aangegeven met een vierkant en
een vrouw met een cirkel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer ontstaat je erfelijke informatie?
A
Bij de innesteling
B
Bij de vorming van zaadcel en eicel
C
Bij de bevruchting
D
Bij de geboorte
Slide 3 - Quizvraag
Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet
Slide 4 - Quizvraag
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype.
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 5 - Sleepvraag
Hoe ontstaat het fenotype?
A
Door het genotype
B
Door invloeden uit het milieu
C
Door het genotype en invloeden uit milieu
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen heeft een mens?
Slide 7 - Open vraag
Welke volgorde van 'groot naar klein' klopt?
A
DNA--> gen --> chromosoom
B
Gen --> DNA --> chromosoom
C
Chromosoom --> gen
--> DNA
D
DNA --> gen -->
chromosoom
Slide 8 - Quizvraag
Op deze afbeelding zien we een mutatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Welke van de cellen bevat gelijke genen in het genenpaar?
1
2
3
A
1
B
2
C
1 & 2
D
3
Slide 10 - Quizvraag
Bij gelijke genen is de erfelijke informatie anders
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Vraag:
Welke stuk DNA bevat gelijke genen en welke ongelijke?
genenparen met gelijke genen
genenparen met gelijke genen
genenparen met ongelijke genen
genenparen met gelijke genen
genenparen met ongelijke genen
