AK Hoofdstuk 7 Industrie

Kun je een ambacht noemen?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kun je een ambacht noemen?

Slide 1 - Open vraag

Ambachten
Een beroep waarbij je dingen met de hand maakt heet een ambacht.

Deze producten werden op de markt in de stad verkocht.
Er waren veel ambachtslieden: bakkers, schoenmakers, meubelmakers, zilversmeden.

Slide 2 - Tekstslide

Industrie

Slide 3 - Woordweb

Als jij een fabriek zou willen openen, naar welke factoren kijk je dan om jouw fabriek op een bepaalde plek neer te zetten?


Slide 4 - Open vraag

Vestigingsfactoren
-grondstoffen (hulpstoffen, energiebronnen en halffabricaten)
-arbeiders (geschoolde en ongeschoolde medewerkers)
-afzetmarkt (mensen of bedrijven die de producten kopen
-transport (wegen en andere infrastructuur)
-kapitaal (investeerders en banken)

Slide 5 - Tekstslide

Pullfactoren 
 centrale ligging bij bijv. mainport of uitvalsweg snelweg. Factoren die de productiekosten bepalen

Slide 6 - Tekstslide

Grondstoffen en halffabricaten
Een steenfabriek gaat zich niet vestigen in een gebied waar geen klei ligt. Om die reden liggen de transportkosten van de grondstof laag.

Veel fabrieken werken met halffabricaten, dit zijn producten die al geproduceerd zijn in een andere fabriek.

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijke en veelvoorkomende fabrieken
  1.  Olieraffinaderijen
  2.  Chemische industrie
  3.  Hoogovens en ijzer- en staalfabrieken
  4.  Landbouw verwerkende industrie
  5.  Textiel - en confectiefabrieken
  6.  Steen - en keramiekfabrieken
  7.  Cementfabrieken
  8.  Elektrotechnische en hightech industrie

Slide 8 - Tekstslide

   Arbeiders
Als een fabriek ongeschoolde arbeiders nodig heeft, zal het zich vaak vestigen in landen waar de lonen laag liggen (lageloonlanden). Denk aan kleding/confectie-industrie.
Kennis voor nieuwe technologie wordt met name uit het rijke ‘Westen’ gehaald. Hier zijn de lonen ook veel hoger.

Slide 9 - Tekstslide

Afzetmarkt
Als een bedrijf sommige producten maakt, dan moeten deze snel vervoerd kunnen worden en snel bij de klant komen. Denk aan brood. Zulke bedrijven/fabrieken zullen vaak een centrale ligging hebben i.v.m. bereikbaarheid.

Slide 10 - Tekstslide

Transport en infrastructuur
  • Absolute afstand: afstand in meters, kilometers / mijlen..
  • Relatieve afstand: afstand in tijd en geld. Ook de moeite die men moet doen om de reis af te leggen tussen plaats A en B.
Bij een goede infrastructuur is de industrie en het bedrijfsleven gebaat. Het gaat hier om goede wegen, snelwegaansluitingen, riolering, elektriciteit, gas, water, internet etc.

Slide 11 - Tekstslide

Veranderende vestigingsfactoren
  • In sommige landen kunnen situaties ontstaan waardoor het niet meer aantrekkelijk is om daar te blijven.
  • Denk aan: verdwijnen van grondstof, veranderende lonen, klanten die andere producten willen hebben.
  • Soms halen fabrieken hun grondstoffen ergens anders, dat kan duur zijn maar sluiten is nog veel duurder. Ze transporteren meer
  • Sommige fabrieken specialiseren zich. Maken zeer hoogwaardige producten voor een kleine groep mensen. Mensen zijn bereid dit geld dan ook te betalen.
  • Schaalvergroting: van 50 kleine naar 1 grote fabriek.
  • Verhuizing naar een land waar de vestigingsfactoren gunstiger zijn (Pushfactoren)

Slide 12 - Tekstslide

Beïnvloeding door de overheid

Slide 13 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen, welke zijn dit?

Slide 14 - Open vraag

Alternatieve energiebronnen. Welke kun je noemen?

Slide 15 - Open vraag

Bronnen van energie
  • Energie is een belangrijke ‘grondstof’ en noodzakelijk om te produceren.
  • Fossiele brandstof: olie en gas, steenkool
  • Nadeel van fossiele brandstof: het verbranden zorgt voor co2 uitstoot en het kan milieuschade aanrichten. Milieu wordt belast. Bron raakt uitgeput.

Steenkool winnen kan d.m.v. dagbouw of schachtbouw


Slide 16 - Tekstslide

Thermische centrale 
  • Fossiele brandstoffen als steenkool, aardolie of aardgas wordt verwarmd. Hier komt veel warmte vrij. Daarmee wordt water gekookt. De stoom zorgt ervoor dat een turbine gaat draaien, zo wordt stroom opgewekt.
  • Zie pagina 7.16

Nadelen van thermische centrales zijn:
Thermische vervuiling en luchtvervuiling ( zelfs horizonvervuiling)



Slide 17 - Tekstslide

Alternatieve energiebronnen

Slide 18 - Tekstslide

Waterkracht
Het creëren van stuwdammen en stuwmeren om energie op te kunnen wekken

Slide 19 - Tekstslide