Dit kind laat tegenstrijdig gedrag zien: chaotisch, angstig, bizar. Voor het kind is de opvoeder een bron van angst, maar tegelijk de beschermer. Het kind gaat op een wisselende manier met afscheid nemen om, het kan dan ineens verstillen of bang worden. Het gedrag is onberekenbaar. Bijvoorbeeld: het kind kruipt naar de opvoeder en dan ineens bedenkt het zich.
Deze vorm van hechting kan ontstaan door onder andere verwaarlozing, mishandeling, misbruik en/of dreigementen of dat de ouder het kind niet kan beschermen tegen geweld in het gezin.