In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
STOMA ZORG Les 2
Thema 5 H 18 Stomazorg
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je
welke factoren spelen een rol bij bepalen van de plaats van de stoma
hoe de verzorging van een stoma in z'n werking gaat
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling begrippen
Colostoma, Ileostoma, urostoma, anus praeternaturalis, stoma, dubbelloops stoma, einstandig stoma,
Slide 3 - Tekstslide
Een dikke darm stoma heet in het latijns een……...
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent anus praeternaturalis
A
ileostoma
B
kunstmatig aangelegde darmuitmonding
C
darminfectie
D
urostoma
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een urostoma?
Slide 6 - Open vraag
wat is een dubbelloops stoma
A
uiteinde van de darm
B
een stoma met een darmopening
C
een stoma met twee darmopeningen
D
een eindstandig stoma
Slide 7 - Quizvraag
welke factoren spelen mee bij plaatsbepaling van het stoma? Leg je antwoord klassikaal uit zometeen
Slide 8 - Woordweb
Factoren die meespelen bij plaatsbepaling
welk deel van de darm is verwijderd
lichaamsbouw
werk/beroep van de zorgvrager
cultuur/ gewoonten van de zorgvrager
Slide 9 - Tekstslide
Stomazorg/materialen
Slide 10 - Tekstslide
hoe heet dit materiaal?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welke 2 vormen van opvangsystemen ken je?
Slide 13 - Open vraag
Eendelig opvangsysteem
Slide 14 - Tekstslide
Eendelig opvangstysteem
Eendelige opvangsystemen bestaan uit een opvangzakje en een huidplak die een geheel vormen.
Verwisselen? het zakje met huidplak in zijn geheel verwijderen
Slide 15 - Tekstslide
Tweedelig opvangsysteem
afzonderlijk opvangzakje en een huidplak
voordeel: alleen zakje vervangen
twee tot drie dagen zitten.
Aansluiten stomazakje om de huidplak en het opvangzakje op elkaar aan te sluiten:
Een klikkoppeling
Een plakkoppeling
Slide 16 - Tekstslide
bekijken filmpje verwisselen stomazakje
Noteer welk opvangssysteem er gebruikt wordt en hoe de huid gereinigd wordt. Noteer verder wat je opvalt!!
Slide 17 - Tekstslide
0
Slide 18 - Video
Soorten stoma zakjes
Gesloten zakjes
Open zakjes
Urinestomazakjes
Slide 19 - Tekstslide
gesloten stomazakje
Slide 20 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een gesloten stoma zakje en waarom
Slide 21 - Open vraag
Urostoma zakje
Slide 22 - Tekstslide
Urostoma zakje
Een urinestomazakje kan 's nachts aangesloten worden op een nachtzak, om meer opvangcapaciteit te creëren en te voorkomen dat het zakje 's nachts moet vervangen.
De capaciteit van 1 zakje = ongeveer 500 ml
Ook 1 en 2 delig systeem
Slide 23 - Tekstslide
Stomaplug
Slide 24 - Tekstslide
Bij welke zorgvragers kan een stomaplug gebruikt worden en waarom?
Slide 25 - Open vraag
Opdracht
werk de onderstaande casus ( casus Kaatje uit de les stomazorg 2) uit
zet dit in een worddocument lettergroote 12 en vermeld je bron!
Slide 26 - Tekstslide
Casus
Kaatje Vermeulen,36 jaar, heeft ten gevolge van de ziekte van Crohn een blijvend stoma gekregen.
Zij heeft veel last van hevige buikpijn en kan niet voldoende voedingsstoffen tot zich nemen. Ze heeft daarom ook een sonde gekregen voor sondevoeding. Tevens heeft Kaatje een infuus in verband met antibiotica i.v. De diëtiste is nogmaals in consult geweest om met haar de voeding door te nemen en de mogelijkheden te bespreken met haar.
Kaatje is na 19 dagen met ontslag gegaan. Ze heeft wel nog veel last van buikpijn die niet goed onder controle is te krijgen. Kaatje voelt zich miserabel. Ze wordt momenteel met alles geholpen. Ze vindt het erg vervelend om afhankelijk te zijn. Nu moeten andere personen haar stoma verzorgen.
Jij hebt dienst. Je word gebeld. Bij Kaatje is de stomaplak gaan lekken. Ook dat nog.
Je neemt contact met haar op en geeft aan dat zodra je klaar bent bij mevr. T jij naar haar toe gaat.
Verpleegkundige interventie: verzorg het stoma van Kaatje.
Slide 27 - Tekstslide
Vraag 1
Wat is de reden dat Kaatje een stoma heeft gekregen en welk stoma zou zij hebben? Beredeneer je antwoord
Slide 28 - Tekstslide
Vraag 2
Welke benodigdheden zet jij klaar voor het verzorgen van het stoma?
Slide 29 - Tekstslide
Vraag 3
Noem 4 complicaties van een stoma ( colo- ileo- urostoma) en benoem bij welk stoma dit voorkomt en waarom dit kan ontstaan. Werk tevens de verpleegkundige interventie bij deze complicatie uit
Slide 30 - Tekstslide
Vraag 4
Omschrijf minimaal 4 psycho-sociale gevolgen van een stoma
( colo- ileo- urostoma) en werk tevens de verpleegkundige interventie (s) uit