De uitgang van 'gustar' wordt bepaald door het onderwerp (dikgedrukt): Wie of wat wordt leuk/lekker gevonden?
Me gusta ir de camping. - werkwoord = gusta
Me gustan los libros. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
A nosotros nos gusta la fruta. - zelfstandig nw, enkelvoud = gusta
¿Te gusta comer? - werkwoord = gusta
A mi hermano le gustan los perros. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
Os gusta hablar en español. - werkwoord = gusta
A María le gustan los deportes. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
A José y Carlos les gustan las series de Netflix. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
Me gustan los profesores del instituto. - zelfstandig nw, meervoud = gustan