Klimaatsysteem van Köppen

Klimaatsysteem van Köppen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klimaatsysteem van Köppen

Slide 1 - Tekstslide

Systeem Köppen
De klimaatindeling van Köppen (een Russisch Duitse wetenschapper uit het begin van de vorige eeuw) gebruikt deze verschillen in plantengroei bij de indeling van de aarde in klimaatgebieden. Elke plantensoort stelt zijn eigen eisen aan de temperatuur en de vochtigheid. Köppen heeft het klimaat van elk gebied met een bepaalde plantengroei daarom gekarakteriseerd aan de hand van drie kenmerken:
  • – de gemiddelde temperatuur (per jaar, van de warmste maand, van de koudste maand);
  • – de gemiddelde neerslag (per jaar);
  • – het seizoen waarin de neerslag valt.
De grenzen tussen klimaatgebieden zijn meestal geen scherpe grenzen, maar geleidelijke overgangen.

Slide 2 - Tekstslide

Samengevat verklaren de volgende vijf klimaatfactoren welk klimaat er in een bepaald gebied is:
  
– geografische breedte (stralingsbalans);
– ligging in het hoofdcirculatiesysteem (luchtdruk en windrichting);
– invloed van de zee;
– invloed van zeestromen (warm, koud);
– hoogteligging en reliëf (loef- en lijzijde van een gebergte).

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdgroepen
  • Köppen gebruikt in zijn klimaatsysteem een 
       tweelettercode om klimaten in te delen. 
  • De eerste letter is een hoofdletter A t/m E. 
       Hij begon bij de evenaar (A) en gebruikte tot aan  
      de polen de klimaatgroepen B, C, D, E.
  • De hoofdletters A, C, D en E zijn gekoppeld aan 
       de gemiddelde temperatuur, die van A naar E afneemt. 
       De hoofdletter B is gekoppeld aan het voorkomen van droogte.
  • De tweede letter kan een hoofdletter of een kleine letter 
       zijn....

Slide 4 - Tekstslide

Tweede letter bij groep A, C, D

De kleine letters f, s en w worden aan de hoofdletters toegevoegd om de verdeling van de neerslag over de seizoenen aan te geven. 

f = fehlt trocken (dus in alle seizoenen neerslag)
s= sommertrocken (dus in de zomer droog)
w=wintertrocken (dus in de winter droog)
Tweede letter bij groep B en E

In deze klimaten valt weinig neerslag. Hier wordt een hoofdletter toegevoegd om meer over de temperatuur of droogte te zeggen. 
BS= Steppe (weinig neerslag, tussen de 200 mm en 400 mm per jaar)
BW= Woestijn (minder dan 200 mm neerslag)

ET = Hele jaar onder de 10 graden
EF= Hele jaar onder 0 graden
EH =Zelfde als ET of EF, maar dan in hooggebergte. 

Slide 5 - Tekstslide

De aanduiding Am is een uitzondering... die gebruik je als je bij een A klimaat wel een droge periode hebt, maar het niet zo duidelijk is of dit in de zomer of winter valt 
In dit overzicht staan alle klimaten die er op de wereld voorkomen met de code van het Köppensysteem!
In D klimaten regent het ook niet zo veel. Toch spreken we hier niet van een steppe of woestijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg stappenplan
Begin links in het schema, zo kom je vanzelf bij de juiste hoofdgroep van het klimaat uit.

Slide 7 - Tekstslide

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat

Slide 8 - Sleepvraag

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
Tropisch Klimaat
Gemiddelde maandtemperatuur nooit lager dan 18 graden
Droge / aride klimaten
Max 400 mm neerslag per jaar
Zeeklimaten
Temperatuur koudste maand gemiddeld tussen -3 en +18 graden
Landklimaten
Koudste maand kouder dan -3, warmste maand warmer dan +10
Poolklimaat
Warmste maand gemiddeld kouder dan +10

Slide 9 - Sleepvraag

Welke 2e letter van het klimaatsysteem hoort waar?
Winterdroogte
Zomerdroogte
Droogteseizoen faalt
Steppe
Woestijn
Toendra
Vriest
s
w
f
F
T
W
S

Slide 10 - Sleepvraag

Welke 2e letter van het klimaatsysteem hoort waar?
Er blijft 1 letter over...
Savanne
Tropisch Regenwoud
Droog; er groeien struikjes en gras, maar geen bomen. 
Te droog voor begroeiing
Koud, maar begroeiing mogelijk
IJskap
s
w
f
F
T
W
S

Slide 11 - Sleepvraag

Samenvattend:
Af   - Tropisch; regen hele jaar door (evenaar)
Aw  - Tropisch (Savanne); neerslag in zomermaanden (ten n/z van evenaar)
As    - Tropisch (Savanne); neerslag in wintermaanden (uitzondering)
BS   - Droog; Steppe (200-400 mm/jaar)
BW  - Droog; Woestijn (<200 mm/jaar)
Cf     - Zeeklimaat; hele jaar door neerslag (Nederland)
Cw   - Zeeklimaat; winterdroogte (China)
Cs    - Zeeklimaat; zomerdroogte (Middellands zeegebied)
Df    - Landklimaat; hele jaar door neerslag
Dw   - Landklimaat; winterdroogte
Ds    - Landklimaat; zomerdroogte
ET    - Poolklimaat; In de zomer is het tussen 0 en +10 graden
EF   - Poolklimaat; het ontdooit nooit (dus blijft altijd onder 0 graden gemiddeld)

Slide 12 - Tekstslide

Geef de tweelettercode
(let op hoofd- en kleine letters!)
A
Df
B
ET
C
Dw
D
Cf

Slide 13 - Quizvraag

Geef de tweelettercode
(let op hoofd- en kleine letters!)

Slide 14 - Open vraag

Geef de tweelettercode
(let op hoofd- en kleine letters!)

Slide 15 - Open vraag

Geef de tweelettercode
(let op hoofd- en kleine letters!)
A
Aw
B
Cf
C
ET
D
Df

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Sleepvraag

Aan de slag:
-Maak opgave 1 - 2 - 6 van paragraaf 7. 

Lukt het niet tijdens deze les, dan is de rest huiswerk voor maandag 19 december.

Slide 18 - Tekstslide