Wie bepaalt de inhoud van de aanklacht in een strafzaak?
A
De officier van justitie
B
De advocaat
C
De rechter
D
Slachtoffer
Slide 9 - Quizvraag
De officier van justitie heeft onvoldoende bewijs gevonden tegen een inbreker. Hij zal vrijwel zeker:
A
De zaak seponeren
B
Een transactie voorstellen
C
De verdachte vervolgen
D
De zaak teruggeven aan de rechter
Slide 10 - Quizvraag
Volgens het principe van de trias politica:
A
Leggen rechters wettelijk vast wat strafbaar is
B
Controleren rechters de beslissingen van de Tweede Kamer
C
Zijn rechters onafhankelijk van de regering
D
Bepalen rechters het legaliteitsbeginsel
Slide 11 - Quizvraag
Welke uitspraak is juist?
A
In een rechtsstaat komt discriminatie niet voor.
B
Klassieke grondrechten beperken de macht van de overheid.
C
De rechter bepaalt of er een rechtszaak tegen een verdachte komt.
D
Bij sociale grondrechten heeft de overheid geen inspanningsverplichting.
Slide 12 - Quizvraag
Welke uitspraak is NIET juist?
A
Iemand is onschuldig totdat hij door de rechter schuldig is bevonden.
B
Men kan alleen veroordeeld en bestraft worden voor handelingen, die in de wet strafbaar zijn gesteld.
C
In het Wetboek van Strafvordering staat dat mishandeling verboden is
D
In het Wetboek van Strafrecht staan de overtredingen en misdrijven.
Slide 13 - Quizvraag
Welke combinatie is juist?
A
Officier van justitie > Laatste woord
B
Advocaat > Pleidooi
C
Getuige > Requisitoir
D
Verdachte > Vonnis
Slide 14 - Quizvraag
Wie kunnen er na een rechtszaak NIET in hoger beroep gaan?
A
De officier van justitie
B
De verdachte
C
De rechter
D
Ze kunnen allemaal in hoger beroep gaan
Slide 15 - Quizvraag
Welke uitspraak is onjuist?
A
In het Wetboek van Strafrecht staan de overtredingen en misdrijven.
B
Als verdachte ben je in Nederland schuldig totdat het tegendeel is bewezen.
C
Sommige regels in een rechtsstaat kunnen ingaan tegen ons gevoel van rechtvaardigheid
D
De procedure met betrekking tot het instellen van een hoger beroep wordt omschreven in het Wetboek van Strafvordering.
Slide 16 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij dit tekstfragment?
‘Goed gekleed, snellopend en een niet-Nederlands uiterlijk.’ Dat was voor de marechaussee reden om gemeenteraadslid Mpanzu Bamenga op Schiphol staande te houden.’
A
Etnisch profileren
B
Preventief fouilleren
C
Geweldsmonopolie
D
Rechtshandhaving
Slide 17 - Quizvraag
Als de officier van justitie een zaak seponeert, dan:
A
Mag een verdachte thuis wachten op de rechtszaak
B
Sluit de officier van justitie een soort deal met de verdachte
C
Wordt de verdachte niet verder vervolgd
D
Wordt de verdachte door de rechter vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs
Slide 18 - Quizvraag
Staande houden betekent dat de politie:
A
Iemand laat stoppen en naar zijn naam en adres vraagt