De schrijver geeft de lezer informatie over een onderwerp.
De schrijver legt de lezer uit hoe hij iets moet doen of gebruiken.
De schrijver wil dat de lezer het met hem eens is of iets gaat doen.
Onderwerp
Tekstsoort
informeren
Instrueren
Overtuigen
Slide 8 - Sleepvraag
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Welke twee vragen wil de presentator in dit filmpje beantwoord zien?
Slide 11 - Open vraag
Dick Gunst gaat naar een storing in een woonhuis. Na onderzoek van de ketel constateert hij dat de stuurautomaat is ‘overleden’. Wat bedoelt hij daarmee?
Slide 12 - Open vraag
De presentator zegt over het gebruik van het woord ‘overleden’: ‘Dat klinkt voor mij nogal dramatisch.’
A
Mening
B
Feit
Slide 13 - Quizvraag
Waarom is het volgens Dick niet verstandig om in deze ketel een nieuwe stuurautomaat te zetten?
A
Een nieuw stuurautomaat is duur en de ketel is oud. Het is dus zonde van het geld om hem te repareren.
B
Een stuurautomaat in een ketel moet je nooit vervangen. Een ketel gaat 13 jaar mee en een stuurautomaat 15 jaar.
C
De ketel moet binnen een paar jaar vervangen worden, terwijl een nieuw stuurautomaat heel erg lang meegaat.
Slide 14 - Quizvraag
Welke twee andere argumenten noemt Dick om een gerefurbishte stuurautomaat te installeren in plaats van een nieuwe?
Slide 15 - Open vraag
De klant geeft (naast de al door Dick genoemde argumenten) nog een derde argument om een gerefurbishte stuurautomaat te installeren in plaats van een nieuwe. Welk argument is dat?
Slide 16 - Open vraag
Dick legt uit wat refurbishen is en hoe het werkt. Welke meningen passen bij de uitspraken van Dick?
A
Een gerefurbisht onderdeel is eigenlijk beter dan nieuw.
B
Het levert voor de klant dubbele winst op.
C
Het is zonde om een nieuw onderdeel in een oude ketel te zetten.
D
Defecte onderdelen kun je het best in de prullenbak gooien.
Slide 17 - Quizvraag
Welke tekst zou je bij dit plaatje kunnen verwachten?
Slide 18 - Open vraag
Wat kun je zeggen over de presentator? Als het gaat om de keuze voor gerefurbisht in plaats van nieuw.
A
Hij laat merken dat hij de argumenten ervoor niet sterk vindt.
B
Hij geeft duidelijk zijn mening bij alles wat door Dick gezegd wordt.
C
Hij is neutraal en laat zijn eigen mening bijna niet merken.
Slide 19 - Quizvraag
Via Starttaal online 2F/3F minimaal 3 fragmenten "kijken en luisteren; uitzendingen