leesvaardigheid

Herhaling leesvaardigheid
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Cabaret ingeleverd?
CP Nederlands par. 1.3, 2.3, 3.3 en 4.3 (leesvaardigheid)
4.3 is nieuw (volgende week!) 

Deze week
herhalen 1.3, 2.3 en 3.3 
maken opdrachten van 3.3 en lezen in leesboek

Slide 2 - Tekstslide

Leesstrategieën
- Verkennend (eerste indruk)
- Nauwkeurig (begrijpen)
- Zoekend
- Studerend (leren)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tekstopbouw
driedeling: inleiding - kern - slot
tweedeling: inleiding - kern

Slide 5 - Tekstslide

opbouw alinea
  • In een alinea staat meestal een kernzin -> geeft aan waar de alinea over gaat/ belangrijke informatie
  • rest van de alinea: uitleg of uitwerking
  • Slide 6 - Tekstslide

    Slide 7 - Tekstslide

    Leerdoelen par. 3.2
    - Je kent de kenmerken van een betoog;
    - je kunt vaststellen of informatie subjectief is;
    - je kent de functies van de inleiding en het slot

    Slide 8 - Tekstslide

    Doel van een betoog?
    A
    Informeren
    B
    Activeren
    C
    Overtuigen
    D
    Amuseren

    Slide 9 - Quizvraag

    Betoog
    • de schrijver geeft zijn mening en licht die toe met argumenten
    • de schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening
    vb: Alle leerlingen mogen spiekbriefjes gebruiken bij toetsen. 

    Argumenten:
    1. mening  - Het is fijn als je je antwoord nog even kunt checken.
    2. feit - De cijfers zullen hoger zijn. 

    Slide 10 - Tekstslide

    De argumenten staan in de kern van het betoog.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 11 - Quizvraag

    Betoog
    Meestal een driedeling:
    1. Inleiding - de schrijver geeft zijn mening over het onderwerp
    2. Middenstuk - mening onderbouwen met argumenten
    3. Slot - conclusie of samenvatting

    Slide 12 - Tekstslide

    objectief of subjectief?

    objectief = zonder mening of (voor)oordeel


    subjectief = de schrijver geeft zijn mening over iets.

    Komt het meest voor in een BETOOG.


    Slide 13 - Tekstslide

    Wat is een argument?
    A
    een bezwaar tegen iets
    B
    je mening in een discussie
    C
    een uitleg van je mening

    Slide 14 - Quizvraag

    Wat is een voorbeeld van een betogende tekst?
    A
    een nieuwsbericht
    B
    een ingezonden brief
    C
    een reclamefolder
    D
    een recept

    Slide 15 - Quizvraag

    Een betoog bestaat alleen uit subjectieve informatie.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 16 - Quizvraag

    In een betoog staat vooral
    A
    subjectieve informatie
    B
    objectieve informatie

    Slide 17 - Quizvraag

    Argumenten kunnen zowel objectief als subjectief zijn.
    A
    waar
    B
    niet waar

    Slide 18 - Quizvraag

    Functies inleiding
    De belangrijkste functie van een inleiding is AANDACHT TREKKEN, zodat je de tekst verder gaat lezen.

    Ander functies van een inleiding zijn:

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide

    De aanleiding noemen
    Een vraag stellen
    Een samenvatting geven
    De mening geven
    een nieuwsbericht
    een uiteenzetting
    een interviewverslag
    Een betoog

    Slide 21 - Sleepvraag

    Functies van een slot
    • Een conclusie of een samenvatting geven van de inhoud.
    • Een advies of een waarschuwing geven.

    Slide 22 - Tekstslide

    Tussenkopjes 
    Het doel van tussenkopjes is => de leesbaarheid verhogen.

    Een tussenkopje kan:
    • het deelonderwerp noemen van één of meerdere alinea's.
    • belangrijke informatie noemen over een deelonderwerp.

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze week (SOM?)
    Maak van par. 3.3 (les thuis)
    Opd. 2 t/m 7,  9 t/m 14 en 22 t/m 27

    Lezen in leesboek (boek mee naar school!)

    Slide 24 - Tekstslide