Bijvoeglijk naamwoord (V3/V4)

Das Adjektiv
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Das Adjektiv

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep. 
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schema's van de bijvoeglijke naamwoorden
De volgende dia's geven de schema's weer van de bijvoeglijk naamwoorden in de der-Gruppe en de ein-Gruppe.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Der-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje "de sleutel": om te kunnen onthouden of het bijvoegelijke naamwoord alleen een e of een en krijgt, moet je een sleutel kunnen tekenen als je het schem juist hebt ingevuld, kijk maar naar de rode woorden of de volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje "de sleutel": om te kunnen onthouden of het bijvoegelijke naamwoord alleen een e of een en krijgt, moet je een sleutel kunnen tekenen als je het schem juist hebt ingevuld, kijk maar naar de rode woorden of de volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die netten Kinder

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ein-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook hier kun je ook weer een sleutel tekenen, maar let op!  De 1e naamval mannelijk en de 1e en 4e naamval onzijdig schrijf je niet alleen een e achter het bijvoeglijke naamwoord. Dus als je alleen de hokjes pakt waar de bij.nw een en krijgen, dan zie je weer een sleutel. Zie volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook hier kun je ook weer een sleutel tekenen, maar let op!  De 1e naamval mannelijk en de 1e en 4e naamval onzijdig schrijf je niet alleen een e achter het bijvoeglijke naamwoord. Dus als je alleen de hokjes pakt waar de bij.nw een en krijgen, dan zie je weer een sleutel. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
keine netten Kinder

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

die Null(=Nichts)-Gruppe

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennen we de voorzetsels nog?

Bij de volgende dia sleep je de voorzetsels van de derde en vierde naamval naar de juiste plek 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
derde naamval
vierde naamval
mit
außer
nach
aus
bei
von
zu
seit
entgegen
gegenüber
durch
für
ohne
um
gegen

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: volg bij elke zin het VWO-stappenplan
  1. voorzetsels zoeken
  2. werkwoorden zoeken 
  3. ontleden
  4. (der-, ein- of Null-) groep bepalen

3e naamval
aus
bei
mit
nach
von
zu
seit
außer
gegenüber
entgegen
4e naamval
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
durch

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennen we de werkwoorden met een vaste naamval nog? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden 3e naamval

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden met 3e naamval
helfen
danken
gratulieren
gehören
gefallen
glauben 
schmecken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden 4e naamval

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden 4e naamval
bitten
fragen
es gibt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En tot slot... werkwoorden 1e naamval (koppelwerkwoorden)

sein
werden
bleiben

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu: aan de slag!
Let op: volg bij elke zin het VWO-stappenplan
  1. voorzetsels zoeken
  2. werkwoorden zoeken 
  3. ontleden
  4. Let op: gebruik je der-Gruppe of ein-Gruppe? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vul de juiste naamval in (alleen de dikgedrukte woorden)
Morgen treffe ich ein ...
bekannt ...
Wissenschaftler (m).

Slide 22 - Open vraag

Wat bepaalt de naamval?

- een voorzetsel of een zinsdeel?
Morgen treffe ich einen bekannten Wissenschaftler (m).
Uitleg: lijdend voorwerp, 4e naamval

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Verfilmt ... Bücher sind oft ein ... groß ... Erfolg (m).

Slide 24 - Open vraag

Wat is ein ... groß ... Erfolg voor een zinsdeel?

- naamwoordelijk deel van het gezegde ->
ist (sein) = koppelwerkwoord en dit verfilmde boek is gelijk aan een groot succes
Verfilmte Bücher sind oft ein großer Erfolg (m).
Uitleg:
onderwerp 1e naamval null-Gruppe 
koppelwerkwoord "sein", 1e naamval ein-Gruppe

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Mein ... lieb... Onkel trinkt immer kühl... Bier.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Mein lieber Onkel trinkt oft kühles Bier.

Uitleg: 
onderwerp 1e naamval - ein-Gruppe
lijdend voorwerp 4e naamval - null-Gruppe

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Ich fahre mit mein... neu... Auto (o)

Slide 28 - Open vraag

mit = voorzetsel 3e naamval

Ich fahre mit meinem neuen Auto (o) 

Uitleg: mit, voorzetsel +3e naamval, ein-Gruppe

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Das Abendessen schmeckt dies... gut... Mann (m) köstlich. 

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Das Abendessen schmeckt diesem guten Mann (m) köstlich.  

Uitleg: schmecken, werkwoord +3e naamval, der-Gruppe

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


D... nett... Arzt hat krank... Patienten geholfen.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Der nette Arzt, kranken Patienten
Uitleg: 
onderwerp 1e naamval - der-Gruppe
helfen + 3e naamval - null-Gruppe

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ich habe mein... alt...  Bruder (m) Pizza gegeben. 

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich habe meinem alten Bruder (m) Pizza gegeben.
Uitleg: meewerkend voorwerp, 3e naamval, ein-Gruppe

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Ich habe nichts mehr von d... nett.... Frau (v) gehört. 

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Ich habe nichts mehr von der netten Frau (v) gehört. 
Uitleg: von = voorzetsel + 3e naamval, der-Gruppe

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Link

zinnen oefenen op oscarromero