V5 T4 B6: Genetische variatie

Genetische variatie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Genetische variatie

Slide 1 - Tekstslide

Dus...
Je kunt benoemen......

..... wat een mutatie is.
..... welke mutaties voorkomen.
..... wat de oorzaken van mutaties kunnen zijn.
..... wat de gevolgen van mutaties kunnen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen B6 Genetische variatie
- mutatie
- substitutie
- deletie
- insertie
- puntmutatie
- genoommutatie
- non-disjunctie
- trisomie-21
- mutagene straling
- mutagene stoffen
- DNA-repairsysteem
- nuclease
 - suppressorgen
- proto-oncogen
- oncogen
- goedaardige tumor
- kwaadaardige tumor
- metastase
- recombinatie
- crossing-over
- haplotype

Slide 3 - Tekstslide

Mutaties
Mutaties: veranderingen in basenvolgorde van DNA.

Varianten:
Puntmutatie (genmutatie) -->
genoommutatie

Slide 4 - Tekstslide

Puntmutatie
Er zijn verschillende typen mutaties, de eerste is de puntmutatie: een verandering in één nucleotidepaar.
Substitutie: vervanging van nucleotiden door andere nucleotiden.
Deletie: nucleotiden zijn uit het DNA verwijderd.
Insertie: nucleotiden zijn aan het DNA toegevoegd.



Slide 5 - Tekstslide

Genoommutatie
Hierbij verandert het aantal chromosomen in een cel. Oorzaken, bij het ontstaan van geslachtscellen:
- Tijdens meisose I blijft een paar homologe        chromosomen aan elkaar 
- Tijdens meiose II gaan de beide chromatiden  van een chromosoom niet uit elkaar. 
--> Non-disjunctie
Meestal is de zygote niet levensvatbaar, wel bij bijv Trisomie 21: syndroom van Down.

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaken mutaties
Blootstelling aan:
  • Mutagene straling 
  • Mutagene stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Effect van mutaties
Mutaties kunnen in elke cel optreden. 

Maar de mutaties hebben geen effect als:
  • maar één cel muteert 
  • het gemuteerde gen/allel niet gebruikt wordt
  • de puntmutatie codeert voor hetzelfde aminozuur
  • een recessieve mutatie ontstaat

Slide 8 - Tekstslide

Het DNA-repairsysteem
In cel zijn continu enzymen  op zoek naar fouten in replicatie en worden de fouten hersteld. Eerder kan cel niet delen. Het tumorsuppressorgen zorgt ervoor dat de celcyclus stil komt te liggen.

Bij teveel of onherstelbare schade: apoptose (celdood) gestart

Slide 9 - Tekstslide

Het DNA-repairsysteem 1
Per dag vinden er een heleboel mutaties plaats, welke continu opgespoord en gerepareerd worden door het DNA-repairsysteem. 

Tijdens de replicatie:
DNA-polymerase merkt verkeerd ingebouwde of kapotte nucleotiden op en zorgt er vervolgens voor dat de juiste worden ingebouwd. Het enzym ligase plakt het nieuwe aan het oude DNA. 

Slide 10 - Tekstslide

Het DNA-repairsysteem 2
Wanneer DNA-replicatie in een cel plaatsvindt voordat de enzymen hun werk hebben voltooid, zorgt het suppressorgen dat de celcyclus stil komt te liggen 
Er zijn twee opties: 
1. suppressorgen, voorkomen dat de cel zich deelt voor de schade is hersteld
2. een cel met teveel of onherstelbare schade gaat door diezelfde eiwitten over tot apoptose.

Slide 11 - Tekstslide

Ontstaan van kanker
  • Proto-oncogen: vóór-kankergen. Door mutatie of toename genexpressie kan proto-oncogen veranderen in oncogen (zorgt voor abnormaal snel groeien en delen van de cel
  • Tumorsuppressorgenen: wanneer dit gen er niet voor zorgt dat cel overgaat tot apoptose, kan gezwel (tumor) ontstaan
  • Tumor: gezwel
  • Kanker: Weefselstructuur kapot door behoefte aan voeding dus bloedtoevoer en cellen laten los voor elders gezwel

Slide 12 - Tekstslide

Het ontstaan van kanker

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen mutaties
> Geen gevolg (neutrale mutatie)
> Positief gevolg (nieuwe eigenschap)
> Negatief gevolg (verlies van eigenschap)


Effecten:
- eiwit werkt niet meer (bv. bij albinisme)
- stoornissen (syndroom van Down)
- embryo niet meer levensvatbaar (miskraam)
- variatie in genotype van een soort (voordeel in veranderlijk milieu) cfr Darwin

Slide 14 - Tekstslide

Recombinatie tijdens meiose

Slide 15 - Tekstslide

Crossing-over (chromosoommutatie)
Uitwisseling tussen homologe chromosomen
Haplotype: combinatie van allelen

Slide 16 - Tekstslide

Verder uit elkaar -> grotere kans 
op crossing-over tussen de
allelen

Slide 17 - Tekstslide

Crossing-over tijdens meiose

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

vragen
VRAGEN? 

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer kan crossing over optreden?
(BiNaS?)
A
alleen tijdens meiose I
B
alleen tijdens meiose II
C
zowel tijdens meiose I als tijdens meiose II
D
tijdens meiose en tijdens mitose

Slide 21 - Quizvraag

Wat is recombinatie?
A
De chromatiden reorganiseren zich naar het evenaarsvlak van de cel
B
stukjes DNA van niet-zusterchromatiden worden uitgewisseld
C
Een chromosoom van de moeder en van de vader die samen komen
D
De centriolen die elk naar een pool van de cel bewegen

Slide 22 - Quizvraag

Wat houdt uitzaaiing van kanker in?
A
Dat er cellen vanuit een gezwel met de bloedbaan naar elders in je lichaam gaan
B
Dat je een kwaadaardige tumor hebt.
C
Dat je ziek geworden bent.
D
Dat de kanker niet op één plek zit maar overal.

Slide 23 - Quizvraag

recombinatie ontstaat door
A
mutatie
B
meiose
C
selectie
D
bevruchting

Slide 24 - Quizvraag

Recombinatie betekent:
A
het veranderen van de genen van een organisme
B
het ontstaan van nieuwe combinaties van genen bij de bevruchting
C
geslachtelijke voortplanting
D
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 25 - Quizvraag

Wat is recombinatie?
A
De chromatiden reorganiseren zich naar het evenaarsvlak van de cel
B
stukjes DNA van niet-zusterchromatiden worden uitgewisseld
C
Een chromosoom van de moeder en van de vader die samen komen
D
De centriolen die elk naar een pool van de cel bewegen

Slide 26 - Quizvraag

Een kwaadaardige tumor is altijd ernstiger dan een goedaardige tumor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 39-46


timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide