A1a week 50 leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

A1a week 50 leesvaardigheid

CP lezen in januari:  2 teksten met vragen

begrippen leesvaardigheid hs. 1.3, 2.3 en 3.3

woordraadstrategieën hs 1.5, 2.5, 3.5, 4.5 en 5.5

LITERATUUR: SLAVENRING UIT IN JANUARI / OPDRACHT THUIS

Deadline = 13 januari 20.00 (zie magister)

Leesstrategieën (paragrafen lezen 1.3, 2.3 en 3.3)

VERKENNEND (oriënterend) LEZEN

NAUWKEURIG LEZEN

ZOEKEND LEZEN

BEGRIPPEN (HER)KENNEN

(DEEL)ONDERWERP

TITEL EN TUSSENKOPJE

ALINEA

FEIT EN MENING

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

OPSOMMEND

TEGENSTELLEND

CHRONOLOGISCH (TIJDSVOLGORDE)

A1a week 50 leesvaardigheid

CP lezen in januari:  2 teksten met vragen

begrippen leesvaardigheid hs. 1.3, 2.3 en 3.3

woordraadstrategieën hs 1.5, 2.5, 3.5, 4.5 en 5.5

WOORDRAADSTRATEGIEËN

Er zijn verschillende manieren om de betekenis van een woord te achterhalen zonder een woordenboek te (hoeven) gebruiken:

1 Kijk of het een samenstelling is en of je een deel kent. (Talent: woorden 1,5)

2 Kijk of er een synoniem of antoniem in de buurt staat. (Talent: woorden 2,5 en 3.5)

3 Zoek de omschrijving, uitleg of voorbeeld in de tekst eromheen. (Talent: woorden 4.5)

Figuurlijk taalgebruik: leer de betekenis van spreekwoorden en gezegdes (Talent: woorden 5.5)

Ter voorbereiding op de toets:

1)Theorie bestuderen van alle paragrafen 

2)Woordenlijsten en schooltaalwoorden goed doornemen

2)Test jezelf maken (online) per paragraaf

3)Oefenteksten met tekstvragen maken

LEERDOELEN LEZEN hs. 3.3

Tekstopbouw: de opbouw van teksten herkennen

Opbouw van alinea's: de kernzin aanwijzen

Hoofdgedachte: de hoofdgedachte formuleren

Hoofd- en bijzaken: hoofd- en bijzaken leren onderscheiden

Verwijswoorden: aanwijzen waar verwijswoorden naar verwijzen

AAN DE SLAG

10 MINUTEN IN STILTE (GEEN VRAGEN, GEEN OVERLEG!

1.bestudeer de leerdoelen behorend bij hs. 3.3 lezen

2.Maak opdracht 0 - 5, horende bij tekst 1: Flinke groei bacteriën door uitblazen taartkaarsjes. KLAAR? GA VERDER MET OPDRACHT 6-9

VANDAAG

1. AANDACHT VOOR DE THEORIE VAN HS. 3.3

2. VERDER MET DE OPDRACHTEN VAN HS. 3.3

AAN DE SLAG

10 MINUTEN IN STILTE (GEEN VRAGEN, GEEN OVERLEG!

GA VERDER MET OPDRACHT 6 - 13